Trabitour Kapitel 8

Kapitel 8
TIERISCH TIERISCH
1 / 31
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1,2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Kapitel 8
TIERISCH TIERISCH

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Welche Tiere hast du gesehen?

Slide 3 - Open question

De dieren in het Duits
ein Wolf, ein Panter, ein Kamel, ein Luchs, ein Löwe, ein Bengalischer Tiger, ein Siberischer Tiger, ein Waschbär

Slide 4 - Slide

Landeskunde
Maak de opdrachten:
Einleitung + 1.1, 2.1, 3.1
In het werkboek of op de licentie
Dit is huiswerk voor de volgende les.

Slide 5 - Slide

Bespreken Landeskunde
Woorden:
1.1: Erwachsene, Jugendliche Schwerbehinderte, Ausweis, Großeltern, Enkeln
2.1: sogar (zelfs)
3.1: erfolgreich (succesvol), wichtig (belangrijk), schon mal (ooit)

Slide 6 - Slide

Maandag 28.10
Samen luisteropdracht: 3.2 
Huiswerk: maken 3.3a + leren naamvalsvormen 1e en 4e naamval + woorden van de der-groep en ein-groep
Woensdag 30.10
Overhoren naamvallen
Samen woordenlijst A
Huiswerk: maken 3.5c + 
leren woorden A

Slide 7 - Slide

Der-groep
dies-, jed-, manch-, welch-, solch-, all-
 Mannelijk 
1e - der/ dieser, jeder, mancher, welcher, solcher, aller
3e - dem/ diesem, jedem, manchem, welchem, solchem, allem
4e - den/ diesen, jeden, manchen, welchen, solchen, allen

 Vrouwelijk
1e - die -> e/ diese, jede, manche, welche, solche, alle
3e - der/ dieser, jeder, mancher, welcher, solcher, aller
4e - die -> e/ diese, jede, manche, welche, solche, alle

Slide 8 - Slide

Der-groep
dies-, jed-, manch-, welch-, solch-, all-
Onzijdig
1e - das -> es/ dieses, jedes, manches, welches, solches, alles
3e - dem/ diesem, jedem, manchem, welchem, solchem, allem
4e - das -> es/ dieses, jedes, manches, welches, solches, alles

 Meervoud
1e - die -> e/ diese, jede, manche, welche, solche, alle
3e - den/ diesen, jeden, manchen, welchen, solchen, allen
4e - die -> e/ diese, jede, manche, welche, solche, alle

Slide 9 - Slide

Mein- Eltern (mv) haben
ein- Streichelzoo (m).

Slide 10 - Open question

D- Hahn (m) mag ich nicht.

Slide 11 - Open question

Unser- Ziege (v) ist süß.

Slide 12 - Open question

Leider haben wir kein- Pferde (mv)

Slide 13 - Open question

Mein- Hund (m) mag ich am liebsten.

Slide 14 - Open question

Dies- Vogel (m) ist wirklich sehr intelligent.

Slide 15 - Open question

Welch- Tier (o) magst du am liebsten?

Slide 16 - Open question

Vertaal: blaffen, bijten

Slide 17 - Open question

Vertaal: het paard, de paarden

Slide 18 - Open question

Vertaal: de vogel, de vogels

Slide 19 - Open question

Vertaal: de koe, de koeien

Slide 20 - Open question

Vertaal: das Kaninchen, das Körbchen

Slide 21 - Open question

Welke is goed?
A
das Tierheim, ins Tierheim bringen
B
die Tierheim, ins Tierheim bringen

Slide 22 - Quiz

Welke is goed?
A
die Schaf, die Schäfe
B
das Schaf, die Schäfe
C
das Schaf, die Schafe

Slide 23 - Quiz

4.11
Lesson up woorden
Nakijken 3.5c
Samen 4.1 luisteren
Huiswerk
maken 4.3 + 4.4
11.11
Bespreken 4.3 + 4.4
Uitleg voorzetsels met de 3e naamval
Huiswerk: 
Maken 9.3  +
leesopdrachten 8.1 + 9.1

Slide 24 - Slide

17.11
Bespreken 9.3c 
Luisteren woorden B
Samen luisteropdr. 12.3
Huiswerk:
Leren woorden B 
(lesson up overhoring)

19.11
Lesson up woorden B
Uitspraak
Luisteren Plaud A+B
In 2-tallen oefenen 13.1 + 13.2
Huiswerk:
24.11 so woorden A+B

Slide 25 - Slide

Vertaal: de poot, de poten

Slide 26 - Open question

Vertaal: de tand, de tanden

Slide 27 - Open question

Vertaal: licht, zwaar

Slide 28 - Open question

Vertaal: kratzen, streicheln

Slide 29 - Open question

Welke zijn goed geschreven?
A
erzahlen, die Federn, die Zoo, der Bein
B
erzählen, die Feder, der Zoo, das Bein
C
erzählen, die Federn, der Zoo, das Bein
D
geen van allen

Slide 30 - Quiz

Wat betekent 'die Aufmerksamkeit'?

Slide 31 - Open question