H2 - Woordenschat h1 + h2

Woordenschat h1 + h2


Beeldspraak: 

vergelijking, metafoor, personificatie 


Waarom?

Beter begrijpen van teksten

Poëzie (schrijfvaardigheid)






1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Woordenschat h1 + h2


Beeldspraak: 

vergelijking, metafoor, personificatie 


Waarom?

Beter begrijpen van teksten

Poëzie (schrijfvaardigheid)






Slide 1 - Slide

Lesopzet en lesdoelen
* je weet wat beeldspraak is, en wat het nut is.....
* je weet wat een vergelijking is, je kunt voorbeelden herkennen/noemen
* je weet wat een metafoor is, je kunt voorbeelden herkennen/noemen
* je weet wat een personificatie is, je kunt voorbeelden herkennen/ noemen

Slide 2 - Slide

Beeldspraak: vergelijking, metafoor, personificatie 
- Bij beeldspraak gebruik je woorden in een
   figuurlijke betekenis.

- Goede beeldspraak maakt een tekst mooier,
   duidelijker en krachtiger.

Slide 3 - Slide

Vergelijking
In een vergelijking zet je twee dingen naast elkaar die op elkaar lijken, het object en het beeld.

De vijand  (OBJECT) kwam als een dief in de nacht (BEELD)
Hij (OBJECT) ging er als een haas (BEELD) vandoor
Mijn oma (OBJECT) is zo rood als een kreeft (BEELD)

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Je kamer ziet eruit ALS
een zwijnenstal.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Metafoor
Het object wordt helemaal vervangen door het beeld. Metaforen kunnen ook werkwoorden zijn. Je gebruikt dus een ander woord voor wat je bedoelt. 

Bijvoorbeeld je noemt je kamer een zijnenstal, omdat het zo'n troep is:
Ruim die zwijnenstal eens op.

Je noemt het woord kamer niet meer, alleen nog maar zwijnenstal.





Slide 8 - Slide

Metafoor
Het schip der woestijn (de kameel)                    

De koning van de wildernis (de leeuw) 

Een vruchtbare vergadering (een vergadering met resultaat)

Een tsunami van nieuwe voorschriften (een enorme berg)




Slide 9 - Slide

Metafoor
Bram is de wandelende encyclopedie van de klas.
Bram weet alles.

Metaforen zijn ook vaak spreekwoorden >
Je moet een gegeven paard niet in de bek kijken.
Je mag niet klagen over iets wat je gekregen hebt.

Slide 10 - Slide

Ruim die
zwijnenstal eens op!

Slide 11 - Slide

Personificatie

Met een personificatie stel je een levenloos ding voor als een persoon.

 

De zon streelde onze wangen

Het gevaar loerde op elke hoek van de straat
Papier is geduldig

Het gevaar loerde op elke hoek van de straat

Schreeuwende kleuren

Zuchtend en kreunend kwam mijn auto tot stilstand



Slide 12 - Slide

Aan de slag

1) Startopdracht in groepjes van 4 doen (5 minuten), blz. 24


2) Startopdracht bespreken


3) Maak opdracht 1, opdracht 2.4 (LET OP ALLEEN 2.4) en opdracht 4 in je schrift. Blz. 24, 25 en 26. Dit is huiswerk!


4) Klaar? Lezen in je leesboek.




Slide 13 - Slide

Vroeger

het leven opent haar hand
voor mijn ogen in de nacht: ik lach
zoals parels zijn wij gevonden en
als een parelsnoer vallen wij uiteen

ik schrijf een brief naar hem in 
verre landen, een oud liedje,
gaat er door mijn hoofd, een lik
van de postzegel echter en wij zijn vast

van statige woorden als een douche
wat zeep om schoon te worden
en ik droom van oude gedichten 
en ik droom van een oud boek.
personificatie 
Vergelijking met als


vergelijking met als

Geen personificatie

Slide 14 - Drag question

Beantwoord deze quizvragen
Geef in de volgende quizvragen aan met welke vorm van beeldspraak je te maken hebt. Kijk naar de woorden in hoofdletters. Geef bij een metafoor in een werkwoord METAFOOR als antwoord.

Slide 15 - Slide

Bij de ingang van de discotheek stond EEN KLEERKAST die iedereen fouilleerde.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem

Slide 16 - Quiz

Mijn oude fiets SMEEKT om een grondige opknapbeurt.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem

Slide 17 - Quiz

Wat een WOLK VAN EEN BABY heeft dat jonge stel.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem

Slide 18 - Quiz

Opeengepakt ALS HARINGEN IN EEN TON werden we in de legertruck vervoerd.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem

Slide 19 - Quiz

Hij vindt de Haagse politiek NET EEN POPPENKAST.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem

Slide 20 - Quiz

Het riet FLUISTERDE dat koning Midas ezelsoren had.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem

Slide 21 - Quiz

Deze film is door de recensenten volledig AFGEBRAND.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem

Slide 22 - Quiz

Woordenschat h1 + h2
Je weet nu het verschil tussen de volgende vormen van beeldspraak: 
- een vergelijking    (een kop als een boei) 
- een metafoor    (ruim je zwijnenstal eens op) 
- een personificatie    (de bomen fluisteren haar naam) 

Aan de slag!
1) Maak 

Slide 23 - Slide

Kun je deze vormen van beeldspraak nu herkennen in teksten?
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Poll

Kun je deze vormen van beeldspraak nu zelf toepassen als je schrijft?
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll

Maak twee zinnen met een vergelijking.

Slide 26 - Open question

Maak twee zinnen met een metafoor.

Slide 27 - Open question

Maak twee zinnen met een personificatie.

Slide 28 - Open question