hv2p 06/09

Welkom hv2p!
Pak je spullen!

Wat heb je nodig?
  • lesboek
  • schrift
  • pen
  • je telefoon


1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom hv2p!
Pak je spullen!

Wat heb je nodig?
  • lesboek
  • schrift
  • pen
  • je telefoon


Slide 1 - Slide

Wat gaan we deze les doen?
  • Aan de slag met spelling 

Slide 2 - Slide

Even herhalen
Denk goed na. Wat weet je nog over spelling

Slide 3 - Slide

Spelling
  • Hoofdletters en leestekens
  • Verkleinwoorden en meervoud
  • Komma, dubbele punt en aanhalingstekens
  • Sterke werkwoorden en zwakke werkwoorden
  • Verschillende manieren om de persoonsvorm te schrijven
  • En hoe dat het ook alweer met 't kofschip?

Slide 4 - Slide

Kahoot!?

Pak je telefoon erbij, we gaan aan de slag.

Slide 5 - Slide

Aan de slag!
We gaan werken in groepjes.

Ik heb jullie ingedeeld, elke groep gaat met een ander onderdeel aan de slag.
De groep is verantwoordelijk voor twee onderdelen. 
Zorg ervoor dat je alle informatie verzamelt over het onderwerp en maak een presentatie voor mij en je klasgenoten. 

Als we alle presentaties gehad hebben krijgen jullie een toets. Deze telt 1x mee. 

Slide 6 - Slide

GROEP 1:  Ami, Bartek, Bas, Irene, Sander. 
GROEP 2: Chaz, Chris, Deborah, Riley, Shawn
GROEP 3: Finette, Lisa, Ronja, Hugo, Teun 
GROEP 4: Jort, Kyara, Rico-Jay, Sophie, Thijs
GROEP 5: Tyas, Yennity, Zaneta, Stijn, Manouk
GROEP 6: Michael, Lara, Isa, Jesse, Rosan

Slide 7 - Slide

GROEP 1:  Leestekens (p. 34). Hoofdletters en aanhalingstekens (p.162)
GROEP 2: Koppelteken en weglatingsstreepje (p.98). Gebiedende wijs (p. 36)
GROEP 3: Leenwoorden (p. 66). Engelse werkwoorden (p. 68)
GROEP 4: Tussenletters in samenstellingen (p. 130). Aan elkaar of los? (p.194)
GROEP 5: Lastige werkwoordsvormen (p.100). Meer lastige werkwoordsvormen. (p.132)
GROEP 6: PV in samengestelde zinnen (p. 165). Pvtt of vd (p. 196)

Noteer wat jouw groepje gaat behandelen

Slide 8 - Slide

Aan de slag!
Dus: maak een plan. Bepaal hoe je gaat werken in je groepje. 
Wie doet wat? Wie is waarvoor verantwoordelijk? Werk stap voor stap. 

Zoek eerst uit waar het exact over moet gaan, daarna bedenk je wat je wilt uitleggen/ bespreken. 
Denk ook aan eventuele opdrachten.
De presentatie duurt max. 10 minuten en doen we 14 september.

Slide 9 - Slide

Aan de slag! 
Wat? Je zoekt alle informatie op over het onderwerp. Gebruik je boek. 
Hierna maak je een presentatie. 
Hoe? Met je groepsgenoten.
Hulp? Help elkaar. Zachtjes overleggen mag. 
Tijd? 15 minuten
Resultaat? Je leert zelf voor de toets.     
Klaar? Pak je leesboek en ga lekker lezen. 
timer
15:00

Slide 10 - Slide

Werkwoordspelling
Een van de werkwoorden in een zin is de persoonsvorm. De pv staat in de tegenwoordige tijd of de verleden tijd. Voor het spellen hiervan gelden deze regels:
Tegenwoordige tijd
  • Ik erbij of jij/je erachter: alleen de ik-vorm.
    ik klim, klim ik, klim jij/je.
  • Anders in het enkelvoud: ik vorm + t
    jij klimt, hij klimt, zij klimt
  • In het meervoud: het hele werkwoord
    wij klimmen, jullie klimmen, zij klimmen.

Slide 11 - Slide

Werkwoordspelling
Er zijn sterke en zwakke werkwoorden. Wat is ook alweer het verschil?

Verleden tijd van zwakke werkwoorden:
ik-vorm tt + de(n)/ t(en). Om te bepalen of je -te(n) of -de(n) schrijft, kijk je naar de laatste letter voor de uitgang -en van een werkwoord. Als dat een medeklinker uit
't e-fokschaap is, dan schrijf je -te(n). Anders schrijf je -de(n)

lusten -> ik lustte, morsen -> de kleuters morsten


Slide 12 - Slide

Werkwoordspelling
Verleden tijd van sterke werkwoorden:
Sterke werkwoorden veranderen wél van klank in de verleden tijd. 
drijf-dreef, vind-vond
Bepaal met een verlengproef of het woord op een -d of -t eindigt:
bijten -> ik beet (want: wij beten)
vinden -> hij vond (want: zij vonden)

Er is een heel handig schema op p. 272 

Slide 13 - Slide