Stel de afzet is 50 stuks. De verkooprijs is €10,- per stuk. De inkoopwaarde van de omzet is €200,-
Wat is de brutowinst?
A
€300,-
B
€2.050,-
C
€290,-
D
€500,-
Slide 12 - Quiz
Firma Mbappé b.v. verkoopt 500 elektrische fietsen per jaar. De verkoopprijs is €1.000,-
A
De omzet is 500.000
B
De afzet is 500 fietsen
C
De omzet is €50.000,-
D
De afzet is €1.000,-
Slide 13 - Quiz
Een bedrijf verkoopt 2500 spijkerbroeken van €30 per stuk. Wat is de afzet?
A
2500 broeken
B
€30,-
C
2500 x €30 = €75.000,-
D
2500 : €30 = €833,-
Slide 14 - Quiz
Een handelaar in rekenmachines verkoopt elke rekenmachine voor € 30,-. De afzet is 1.400 stuks. De inkoopwaarde is € 32.000,-. De bedrijfskosten zijn € 28.000,-.
Bereken de nettowinst.
A
€ 42.000,- (winst)
B
€ 10.000,- (winst)
C
€ 4.000,- (verlies)
D
€ 18.000,- (verlies)
Slide 15 - Quiz
Een handelaar verkoopt koksmutsen. De verkoopprijs per koksmuts is € 13,- exclusief btw. De inkoopprijs per stuk is € 5,50. De bedrijfskosten zijn € 38.000,-. De afzet is 4.900 stuks.