Bedrijfsrekenen quiz

Start klaar?
Kauwgom in de prullenbak
Telefoon in je locker of in de 'kluis'
Pak pen en papier!
Neem rustig plaats
1 / 17
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Start klaar?
Kauwgom in de prullenbak
Telefoon in je locker of in de 'kluis'
Pak pen en papier!
Neem rustig plaats

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Wat is winst en verlies?
  • Hoe bereken je de brutowinst?
  • Hoe bereken je de nettowinst?

Slide 2 - Slide

Winst of Verlies
Totale opbrengsten (omzet) - totale kosten = bedrijfsresultaat

positief resultaat = winst
negatief resultaat = verlies

Slide 3 - Slide

Bruto- en nettowinst 
Omzet - inkoopwaarde = Brutowinst
Brutowinst - bedrijfskosten = Bedrijfsresultaat (Nettowinst)

Slide 4 - Slide

Hoe bereken je de bruto winst van een bedrijf?
A
Afzet + bedrijfskosten
B
Omzet + bedrijfskosten
C
Afzet - inkoopwaarde
D
Omzet - inkoopwaarde

Slide 5 - Quiz

Hoe bereken je de omzet?
A
Afzet - verkoopprijs
B
Winst x omzet
C
Afzet x verkoopprijs
D
Omzet - winst

Slide 6 - Quiz

Hoe bereken je de netto winst van een bedrijf?
A
Omzet - bedrijfskosten
B
Bruto winst - bedrijfskosten
C
Omzet - bruto winst
D
Omzet - bruto winst -bedrijfskosten

Slide 7 - Quiz

Omzet = €110,-
Inkoopwaarde = €30,-
Bruto winst = ....
A
€140,- (winst)
B
€80,- (verlies)
C
€80,- (winst)
D
€30,- x €110,- = €3.300,-

Slide 8 - Quiz

Als de nettowinst negatief is, ...
A
Dan maak je verlies
B
Dan maak je veel winst
C
Dat bestaat niet
D
Dan maak je winst

Slide 9 - Quiz

Hoe bereken je de inkoopwaarde?
A
afzet x verkoopprijs
B
afzet x inkoopprijs
C
afzet x consumentenprijs
D
omzet : afzet

Slide 10 - Quiz

Hoe noem je het aantal verkochte producten?
A
Omzet
B
Afzet
C
Brutowinst
D
Nettowinst

Slide 11 - Quiz

Stel de afzet is 50 stuks. De verkooprijs is €10,- per stuk. De inkoopwaarde van de omzet is €200,-

Wat is de brutowinst?

A
€300,-
B
€2.050,-
C
€290,-
D
€500,-

Slide 12 - Quiz

Firma Mbappé b.v. verkoopt 500 elektrische fietsen per jaar.
De verkoopprijs is €1.000,-
A
De omzet is 500.000
B
De afzet is 500 fietsen
C
De omzet is €50.000,-
D
De afzet is €1.000,-

Slide 13 - Quiz

Een bedrijf verkoopt 2500 spijkerbroeken van €30 per stuk.
Wat is de afzet?
A
2500 broeken
B
€30,-
C
2500 x €30 = €75.000,-
D
2500 : €30 = €833,-

Slide 14 - Quiz

Een handelaar in rekenmachines verkoopt elke rekenmachine voor € 30,-. De afzet is 1.400 stuks. De inkoopwaarde is € 32.000,-. De bedrijfskosten zijn € 28.000,-.

Bereken de nettowinst.
A
€ 42.000,- (winst)
B
€ 10.000,- (winst)
C
€ 4.000,- (verlies)
D
€ 18.000,- (verlies)

Slide 15 - Quiz

Een handelaar verkoopt koksmutsen. De verkoopprijs per koksmuts is € 13,- exclusief btw. De inkoopprijs per stuk is € 5,50. De bedrijfskosten zijn € 38.000,-. De afzet is 4.900 stuks.

Bereken de nettowinst.
A
€ 63.700,-
B
€ 36.750,-
C
€ 1.250,-
D
€ 1.250,- (verlies)

Slide 16 - Quiz

Evaluatie
Wat wist je al?
Wat heb je geleerd?
Wat wil je nog leren?

Slide 17 - Slide