Herhalen 3.1 en 3.2

1 / 32
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Planning
- Kleine oefening in groepjes over 3.1
- Samen een oefentoets maken. 
Vraag met veel foute antwoorden?
--> Samen naar kijken. 

Slide 2 - Slide

Slangen puzzel
- We maken 5 groepjes
- Leg de strookjes papier in de juiste volgorde achter elkaar.
Koppel het begrip bij de juiste omschrijving.
timer
5:00

Slide 3 - Slide

Start je laptop op
Ga naar deze LessonUp!

Slide 4 - Slide

Wat is een prikkel
A
een elektrisch signaaltje door een zenuw
B
een verandering in de omgeving
C
een verandering in de omgeving die je kunt waarnemen
D
een elektrisch signaaltje door de zenuw die je kunt waarnemen

Slide 5 - Quiz

Wat is een impuls
A
een elektrisch signaaltje door een zenuw
B
een verandering in de omgeving
C
een verandering in de omgeving die je kunt waarnemen
D
een elektrisch signaaltje door de zenuw die je kunt waarnemen

Slide 6 - Quiz

Wat neem je waar met je lichtzintuig
A
de zon is warm
B
de smaak van patat
C
geur van parat
D
licht van een kaars

Slide 7 - Quiz

Tekst
licht zintuig
gehoor zintuig
reuk zintuig

tast zintuig

smaak zintuig

Slide 8 - Drag question

Koppel de juiste prikkel aan het juiste zintuig
Lichtzintuig
Reukzintuig
Smaakzintuig
Gehoorzintuig
Licht
Geur
Geluid
Stoffen in voedsel

Slide 9 - Drag question

Welke woorden horen bij welk zintuig?
Het zicht
De tastzin
De reuk
voelen
zien
ogen
neus
ruiken
handen

Slide 10 - Drag question

Je hebt verschillende zintuigen. Welk zintuig hoort bij het orgaan 'oog'?
A
gezichts zintuig
B
smaak zintuig
C
gehoor zintuig
D
reuk zintuig

Slide 11 - Quiz

Geef de juiste volgorde
A
Prikkel-zintuig-hersenen-reactie
B
Gedrag-hersenen-prikkel
C
Prikkel- zintuig- reactie-hersenen
D
Zintuig-reactie-prikkel

Slide 12 - Quiz

Wat is GEEN zintuig in je huid?
A
Warmte zintuig
B
Voelzintuig
C
Tastzintuig
D
Drukzintuig

Slide 13 - Quiz

Wat is geen zintuig?
A
Proeven
B
Weten
C
Ruiken
D
Horen

Slide 14 - Quiz

1: Het is een zintuig dat in de huid ligt en reageert
op kou
2: Een zintuig dat in de huid ligt en reageert op
warmte
A
1: Koude zintuig 2: Warme zintuig
B
1: Warme zintuig 2: Koude zintuig
C
De lederhuid
D
De opperhuid

Slide 15 - Quiz

In welk deel van je lijf beslis je wat je gaat doen na het ontvangen van een impuls

Slide 16 - Open question

Hoe komt het, dat als je in het koude zwembad springt en daarna subtropische, het warm voelt... en als je eerst in de hotwirlpool springt en daar na in het subtropische, het koud aanvoelt. Leg uit

Slide 17 - Open question

Via welk onderdeel van je oog komt het licht in je oog?
A
Iris
B
Pupil
C
Oogwit

Slide 18 - Quiz

Je oog is een ...
Het licht komt binnen op je....
Diepte zie je als met ... kijkt.
A
prikkel - pupil - 1 oog
B
zintuig - netvlies- twee ogen
C
zintuig- pupil- 1 oog
D
prikkel - netvlies - twee ogen

Slide 19 - Quiz

Wat is de functie van het harde oogvlies?
A
Het vochtig houden van het oog.
B
Het geven van bescherming aan het oog.
C
Het geven van voedingsstoffen aan het oog.
D
Licht opvangen met de zintuigcellen

Slide 20 - Quiz

De gele vlek in je oog is de plaats in het netvlies waar je oogzenuw het oog verlaat
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quiz

De lens in je oog zorgt voor
A
een kleurig beeld
B
een scherp beeld
C
het beschermen tegen stofjes
D
het afsluiten van je oog

Slide 22 - Quiz

Welk onderdeel van het oog komt een lichtstraal het eerst tegen als deze het oog in gaat?
A
Pupil
B
Lens
C
Hoornvlies
D
Netvlies

Slide 23 - Quiz

Het netvlies is de buitenste laag van je oog
A
juist
B
onjuist

Slide 24 - Quiz

Hoe heet het gekleurde deel in je oog?
A
Iris
B
Pupil
C
Hoornlaag
D
Netvlies

Slide 25 - Quiz

Welk nummer brengt voedingstoffen naar het oog?
A
1
B
4
C
3
D
2

Slide 26 - Quiz

De lens van het oog heeft altijd dezelfde vorm.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quiz

Hoe heet de doorzichtige vloeistof waarmee het oog is gevuld?
A
vaatvlies
B
traanvocht
C
hoornvlies
D
glasachtig lichaam

Slide 28 - Quiz

In welke laag liggen de zintuigcellen van een oog?
A
In het vaatvlies
B
In het netvlies
C
In het harde oogvlies

Slide 29 - Quiz

Pietertje loopt in de schemering. Welke zintuigcellen werken?
A
Kegeltjes en staafjes
B
alleen de kegeltjes
C
alleen de staafjes
D
geen kegeltjes en geen staafjes

Slide 30 - Quiz

Op het netvlies zitten staafjes en kegeltjes. Wat nemen deze waar?

A
Kegeltjes nemen kleuren waar, staafjes licht
B
Kegeltjes nemen 'normaal' licht waar, staafjes kleuren

Slide 31 - Quiz

Einde van de les!
Huiswerk:
Lees 3.3 door.
Werk de leerdoelen van 3.1 en 3.2 uit. 

Slide 32 - Slide