b1 Genotype en fenotype

les 1: Genotype en fenotype

Thema 3  Erfelijkheid 

Neem je laptop en boek voor

                                                                            
                                                                          

1 / 20
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

les 1: Genotype en fenotype

Thema 3  Erfelijkheid 

Neem je laptop en boek voor

                                                                            
                                                                          

Slide 1 - Slide

Thema 3 Erfelijkheid en evolutie
B1 Genotype en fenotype
B2 Genen
B3 Kruisingen
B4 Stambomen
B5 Variatie in genotypen
B6 Evolutie
B7 Verwantschap
B8 DNA-technieken

Slide 2 - Slide

Leerdoelen B1 Genotype en fenotype
- Je kunt omschrijven wat een genotype, fenotype en gen is.

- Je kunt beschrijven hoe organismen informatie over erfelijke eigenschappen overdragen aan hun nakomelingen via chromosomen.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Link

DNA
Celkern + 
Chromosoom
Gen
Chromosoom

Slide 5 - Drag question

Inzoomen

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Van klein naar groot:
A
DNA-Chromosomen-Celkern-Cel
B
Celkern-DNA-Chromosomen-Cel
C
Chromosomen-Celkern-Cel-DNA
D
Cel-Chromosomen-Celkern-DNA

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Slide

Wanneer ontstaat het genotype van een nieuw organisme?
A
Als de baby geboren wordt
B
Op het moment na bevruchting
C
Op het moment als de baby een kind is

Slide 10 - Quiz

Gen en allel
  • Stukjes DNA die informatie bevatten voor
    één eigenschap noem je een gen. 
  • Elk chromosoom bevat een groot aantal genen. 
  • Genen kunnen in de cel 'aan' of 'uit' staan. 
Het gen voor haarkleur staat in cellen van de haarzakjes aan. In de lever uit. 

  • Elk gen bestaat uit twee allelen, één op elk chromosoom. 
  • De twee allelen van een gen kunnen verschillen. 
  • Bv gen oogkleur: 1 allel bruin en 1 allel blauw.
Chromosomen
Lange dunne draden DNA. Bevinden zich in de celkern. 
Mensen hebben 46 chromosomen, in 23 paren. 

Slide 11 - Slide

X
X
X
Y

Slide 12 - Drag question

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Fenotype
Genotype

Slide 16 - Drag question

Is het genotype van de larve hetzelfde als het genotype van het volwassen dier?
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quiz

De jonge tapir heeft hetzelfde fenotype als de volwassen tapir
A
Goed
B
Fout

Slide 18 - Quiz

Heeft een vlo hetzelfde fenotype als de pop waaruit hij is ontstaan? En hetzelfde genotype
A
alleen hetzelfde fenotype
B
alleen hetzelfde genotype
C
zowel hetzelfde fenotype als hetzelfde genotype

Slide 19 - Quiz

Oefenen
Maken opdr. 1 t/m 10 van 3.1 Genotype en fenotype (laptop)
Opdr. 3 mag je overslaan

Eerste 5 minuten stil: iedereen inloggen Bvj en blz. 168 voor
Daarna mag je op fluisterniveau overleggen

Klaar met de huiswerkopdrachten? Werk aan je samenvattingsopdracht


Slide 20 - Slide