Week 6 - les 2 - keuzeles

1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Vandaag - Keuzeles!
  • Uitleg/oefenen foutieve samentrekking
  • Huiswerk Nl maken via Lessonup (lezen H3)
  • Lezen in fictieboek 
  • Werken aan fictieopdracht

Slide 2 - Slide

Ik ga
A
meedoen met de foutieve samentrekking
B
huiswerk Nl maken
C
lezen in fictieboek
D
fictieopdracht maken

Slide 3 - Quiz

Samentrekking - op zinsniveau
Je mag niet altijd woorden samentrekken (weglaten). Doe je dit wel, als het niet mag => foutieve samentrekking.

Slide 4 - Slide

3 voorwaarden voor een samentrekking
  • De weggelaten woorden hebben dezelfde functie (zinsdeel/woordsoort)
  • De weggelaten woorden hebben dezelfde betekenis
  • De weggelaten woorden hebben hetzelfde getal (enkelvoud/meervoud)
- als de woorden die blijven staan. 


Wordt er niet aan één van deze voorwaarden voldaan? Foutieve samentrekking

Slide 5 - Slide

Dezelfde functie
Hij heeft een beste baan maar er ook voor gestudeerd.

Weggelaten woorden: hij, heeft
heeft = zww
heeft = hww gestudeerd = zww

Is niet hetzelfde dus foutieve samentrekking


Slide 6 - Slide

Dezelfde betekenis
Zij blies de ballon op en de kaars uit.

 

Weggelaten woorden: zij, blies.
Opblazen <=> uitblazen
Dus foutieve samentrekking

Slide 7 - Slide

Hetzelfde getal
In onze straat wordt een verkeersdrempel aangelegd en huizen gebouwd.

Weggelaten: worden
wordt - worden
Dus een foutieve samentrekking

Slide 8 - Slide

Mijn les Nederlands was vandaag weer geweldig en zal ik daarom niet snel vergeten.
A
niet dezelfde functie
B
niet dezelfde betekenis
C
niet hetzelfde getal

Slide 9 - Quiz

Stappenplan
  1. Noteer de woorden die in het tweede deel zijn weggelaten.
  2. Bepaal de functie/getal/betekenis van de woorden in 1e deel van de zin.
  3. Bepaal de functie/getal/betekenis van de woorden in 2e deel van de zin.
  4. Controleer of functie, getal, betekenis hetzelfde zijn. Zo ja; samentrekking correct.
  5. Foutieve samentrekking: plaats de woorden die niet correct zijn in de zin 

Slide 10 - Slide

Esther hield vijf konijntjes in een hok, maar meer van haar hamster en haar cavia.
A
samentrekking
B
foutieve samentrekking, want verschil in getal
C
foutieve samentrekking, want verschil in functie
D
foutieve samentrekking, want verschil in betekenis

Slide 11 - Quiz

Ik word volgende week 18 jaar en geopereerd
A
samentrekking
B
foutieve samentrekking, want verschil in getal
C
foutieve samentrekking, want verschil in functie
D
foutieve samentrekking want verschil in betekenis

Slide 12 - Quiz

Inge at een appelflap en Tarik een oliebol.
A
samentrekking
B
foutieve samentrekking, want verschil in getal
C
foutieve samentrekking, want verschil in functie
D
foutieve samentrekking, want verschil in betekenis

Slide 13 - Quiz

De huizen worden gesloopt en de flat gerenoveerd.
A
samentrekking
B
foutieve samentrekking, want verschil in getal
C
Foutieve samentrekking, want verschil in functie
D
Foutieve samentrekking, want verschil in betekenis

Slide 14 - Quiz

Jenny gaf haar man de jam en haar zoon een pak slaag.
A
samentrekking
B
foutieve samentrekking, want verschil in getal
C
foutieve samentrekking, want verschil in functie
D
foutieve samentrekking, want verschil in betekenis

Slide 15 - Quiz

Schaatsen is gezond en doe ik regelmatig
A
samentrekking
B
foutieve samentrekking, want verschil in getal
C
foutieve samentrekking, want verschil in functie
D
foutieve samentrekking, want verschil in betekenis

Slide 16 - Quiz

Quinty is verhuisd en dokter
  1. Quinty is 
  2. Quinty (ow, enkv), is (hww, enkv)
  3. Quinty (ow, enkv), is (kww, enkv)
  4. Samentrekking is niet correct
  5. Quinty is verhuisd en is dokter

Slide 17 - Slide

Heb je nog vragen?

Slide 18 - Open question