This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Welkom
Woensdag 14 december
Slide 1 - Slide
Vandaag
Huiswerkcontrole (opdr. 2,3,4 - samentrekking)
Terugblik grammatica zinsdelen - samentrekking
Uitleg formuleren H2 (vrijdag uitleg spelling)
In week 2 - les 2 - formatieve opdracht in Magister over grammatica zinsdelen (vwo-boek H1, havo-boek H2) en formuleren (vwo-boek H1, havo-boek H2). Boek/aantekening mag erbij!
Slide 2 - Slide
3AIn de bibliotheek kun je spannende boeken en films lenen. Hier is een samentrekking op:
A
woordniveau
B
woordgroepsniveau
C
zinsniveau
Slide 3 - Quiz
3B Mijn zus verft haar haar altijd kastanje- of chocoladebruin. Hier is een samentrekking op:
A
woordniveau
B
woordgroepsniveau
C
zinsniveau
Slide 4 - Quiz
4-1-Welke woorden zijn weggelaten en welk niveau is het? De eerste trein reed van Amsterdam naar Haarlem en bestond uit coupés in de eerste, tweede en derde klasse
Slide 5 - Open question
Samentrekking - op zinsniveau
Je mag niet altijd woorden samentrekken (weglaten). Doe je dit wel, als het niet mag => foutieve samentrekking.
Slide 6 - Slide
3 voorwaarden voor een samentrekking
De weggelaten woorden hebben dezelfde functie (zinsdeel/woordsoort)
De weggelaten woorden hebben dezelfde betekenis
De weggelaten woorden hebben hetzelfde getal (enkelvoud/meervoud)
- als de woorden die blijven staan.
Wordt er niet aan één van deze voorwaarden voldaan? Foutieve samentrekking
Slide 7 - Slide
Dezelfde functie
Hij heeft een beste baan maar er ook voor gestudeerd.
Weggelaten woorden: hij, heeft
heeft = zww
heeft = hww gestudeerd = zww
Is niet hetzelfde dus foutieve samentrekking
Slide 8 - Slide
Dezelfde betekenis
Zij blies de ballon op en de kaars uit.
Weggelaten woorden: zij, blies.
Opblazen <=> uitblazen
Dus foutieve samentrekking
Slide 9 - Slide
Hetzelfde getal
In onze straat wordt een verkeersdrempel aangelegd en huizen gebouwd.
Weggelaten: worden
wordt - worden
Dus een foutieve samentrekking
Slide 10 - Slide
Stappenplan
Noteer de woorden die in het tweede deel zijn weggelaten.
Bepaal de functie/getal/betekenis van de woorden in 1e deel van de zin.
Bepaal de functie/getal/betekenis van de woorden in 2e deel van de zin.
Controleer of functie, getal, betekenis hetzelfde zijn. Zo ja; samentrekking correct.
Foutieve samentrekking: plaats de woorden die niet correct zijn in de zin
Slide 11 - Slide
Mijn les Nederlands was vandaag weer geweldig en zal ik daarom niet snel vergeten.
A
niet dezelfde functie
B
niet dezelfde betekenis
C
niet hetzelfde getal
Slide 12 - Quiz
Quinty is verhuisd en dokter
Quinty is
Quinty (ow, enkv), is (hww, enkv)
Quinty (ow, enkv), is (kww, enkv)
Samentrekking is niet correct
Quinty is verhuisd en is dokter
Slide 13 - Slide
Zij gaf veel om haar vader en hem een cadeautje.
A
Samentrekking
B
Foutieve samentrekking, want fout in functie
C
Foutieve samentrekking, want fout in getal
D
Foutieve samentrekking, want fout in betekenis
Slide 14 - Quiz
Zij wordt onderwijzeres en in Nijmegen opgeleid.
A
Samentrekking
B
Foutieve samentrekking, want fout in getal
C
Foutieve samentrekking, want fout in functie
D
Foutieve samentrekking, want fout in betekenis
Slide 15 - Quiz
Peter gaf zijn moeder een bos bloemen en zijn zusje een boekenbon.