This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slide.
Items in this lesson
tijdvak 1 t/m 4
Slide 1 - Slide
welk woord past niet bij deze kaart?
A
overschotten
B
landbouw
C
geldeconomie
D
dorpen
Slide 2 - Quiz
welk verschijnsel was geen gevolg van het ontstaan van de eerste steden?
A
schrift
B
sociale verschillen
C
landbouwoverschot
D
specialisatie
Slide 3 - Quiz
bij welke samenleving uit tijdvak 1 past deze afbeelding?
A
jagers-verzamelaars
B
landbouwsamenleving
C
landbouw-stedelijke samenleving
D
stedelijke samenleving
Slide 4 - Quiz
De Griekse geschiedschrijver Plutarchus beschreef het leven van Alexander de Grote in een boek. Deze opdracht gaat over de betrouwbaarheid van deze bron.
Hieronder staan vier feiten over Plutarchus en zijn biografie van Alexander.
Welk feit is een goed argument voor de betrouwbaarheid van Plutarchus?
A
De film 'Alexander' (2004) van de Amerikaanse regisseur Oliver Stone is grotendeels gebaseerd op Plutarchus' biografie.
B
Plutarchus laat in zijn biografie regelmatig merken dat hij Alexander de Grote bewondert om zijn moed en zijn leiderschap.
C
Plutarchus schreef zijn 'Leven van Alexander' circa 100 n.C., meer dan 400 jaar na de dood van Alexander de Grote in 323 v.C.
D
Plutarchus vermeldt duidelijk in zijn biografie welke bronnen hij voor de levensbeschrijving van Alexander heeft geraadpleegd.
Slide 5 - Quiz
Welke bewering over de Atheense democratie is juist?
A
De Atheense democratie stond onder controle van de Raad van Vijfhonderd en was dus geen echte democratie.
B
De democratie in Athene was een directe democratie, omdat het volk eerst volksvertegenwoordigers koos, die vervolgens opkwamen voor de belangen van het volk.
C
De democratie in Athene was een directe democratie, wat betekende dat je persoonlijk aanwezig moest zijn bij de volksvergadering om te kunnen meebeslissen.
D
De Atheense democratie was een directe democratie, omdat het hele volk, niemand uitgezonderd, mocht meebeslissen.
Slide 6 - Quiz
Wat is romanisering?
A
Het overnemen van de Romeinse cultuur door overwonnen volken.
B
Een tijd van rust en vrede voor het Romeinse rijk
C
Het vereren van de Romeinse keizer
D
Het veroveren van Romeins gebied
Slide 7 - Quiz
is dit representatief voor de manier waarop Romeinen met christenen omgingen?
A
ja, want de christenen vereerden de Romeinse goden niet
B
nee, want keizer Theodosius maakte het christendom tot staatsgodsdienst
Slide 8 - Quiz
1
2
3
4
5
Democratie wordt ingevoerd in Athene
Christenen worden gekruisigd in Romeinse Rijk
Neolithische revolutie
Steeds meer volken vallen Romeinse Rijk binnen
de eerste dorpen ontstaan langs de Nijl
Slide 9 - Drag question
welk stelsel?
A
hofstelsel
B
leenstelsel
Slide 10 - Quiz
welke uitspraak over het hofstelsel klopt niet?
A
Horigen woonden op het domein van een heer of abt
B
De horigen waren leenmannen van de heer of abt
C
De horigen werden beschermd door de heer
D
De horigen verrichten herendiensten en betaalden in natura
Slide 11 - Quiz
kan de Paus deze afbeelding gebruiken als propaganda?
A
ja, want hij kroont de keizer
B
nee, want de keizer staat boven de Paus
C
er bestond nog geen propaganda in de middeleeuwen
Slide 12 - Quiz
wat was geen oorzaak voor de herleving van de landbouw-stedelijke samenleving?
A
Verbeteringen in de landbouw
B
Er kwam een einde aan de invasies van agressieve volkeren
C
Het ontstaan van een geldeconomie en internationale handel
D
Door vrijstelling van de landbouw kon men zich specialiseren
Slide 13 - Quiz
welke uitspraak over stadsrechten klopt niet?
A
Steden betaalden belasting in ruil voor stadsrechten
B
Steden kregen privileges zoals eigen bestuur en rechtspraak
C
Vorsten hadden minder macht, maar werden wel rijker
D
Adel werd door stadsrechten juist machtiger i.t.t. burgers