zinsbouw, opa, samengestelde zin, 3 cat. signaalwoorden 2e ronde

benodigdheden
- producten schrijfopdracht ???
- schema persoonswoorden ???
 
1 / 16
next
Slide 1: Slide
Nederlands voor anderstaligenMBOStudiejaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

benodigdheden
- producten schrijfopdracht ???
- schema persoonswoorden ???
 

Slide 1 - Slide

persoonswoorden                                boek B p. 145
In de grammatica worden de volgende termen gebruikt:
- persoonlijk voornaamwoorden
- bezittelijk voornaamwoorden

schema persoonswoorden I  uitdelen
enige uitleg via word

Slide 2 - Slide

zinsbouw
Er zijn drie soorten zinnen:
- enkelvoudige zin (basiszin; opa-zin)
      . 1 persoonsvorm van het werkwoord (pv)
      . volgorde: onderwerp pv
- samengestelde zin  
      . 2 persoonsvormen
      . signaalwoord (3 categorieën met verschillende volgorde)
- vraagzin  
      . inversie: pv onderwerp

Slide 3 - Slide

zinsbouw van de basiszin (opa-zin)
onderwerp
persoonsvorm v.h. werkwoord
andere woorden
Wij
zijn
op school.
De studenten
schrijven
een tekst.
De docent
beoordeelt
het werk.

Slide 4 - Slide

zinsbouw van een samengestelde zin I
signaalwoorden: en - maar - of - want - (dus)
onderwerp
pv
andere woorden
signaal-woord
onderwerp
pv
andere woorden
Hij
is
ziek
, en
hij
ligt
in bed.
Mijn buurmeisje
heeft
pijn
, maar
zij
gaat
naar haar werk.
Wij
helpen
onze klasgenoten
, of
wij
luisteren
naar de uitleg.
De studenten
werken
hard
, want
zij
willen
een diploma.
Jij
rijdt
te snel
, dus
jij 
doet
gevaarlijk.
, dus
doe
jij
gevaarlijk.

Slide 5 - Slide

zinsbouw van een samengestelde zin II
signaalwoorden: dat - omdat - als
onderwerp
pv
andere woorden
signaal-woord
onderwerp
andere woorden
pv
Ik 
hoop
echt
, dat
jullie
genoeg informatie
gekregen hebben.
Iedereen
weet
wel
, dat
suiker
slecht voor ons
is.
Wij
helpen
onze klasgenoten
, omdat
wij
dat graag
doen.
De studenten
behalen
hun diploma
, als
zij
voor het laatste examen
slagen.

Slide 6 - Slide

zinsbouw van een samengestelde zin III
signaalwoorden: bovendien - toch - daardoor - dan
onderwerp
pv
andere woorden
signaal-woord
pv
onderwerp
andere woorden
De man
is
ziek
, bovendien

heeft
hij
financiële problemen.
Mijn buurmeisje
heeft
rugpijn
, toch
helpt
zij
haar oma met verhuizen.
Wij
helpen
onze klasgenoten
, daardoor
bouwen
wij
een band op.
De studenten
willen
hun mbo-2-diploma halen
, dan
kunnen
zij
doorstromen naar niveau 3.

Slide 7 - Slide

Maak een korte enkelvoudige zin (opa-zin) over je werkzaamheden op je BPV.
(BeroepsPraktijkVorming)
timer
2:00

Slide 8 - Open question

Maak een korte vraagzin die begint met een vraagwoord. (bijvoorbeeld 'wat', 'wie', 'wanneer')
timer
2:00

Slide 9 - Open question

Maak een korte vraagzin die begint met de persoonsvorm van het werkwoord.
(bijv. Kom, Ga, Heb, Ben, Lees, Drink, Slaap)
timer
2:00

Slide 10 - Open question

categorie samengestelde zin I Maak de zin af met
want - maar - of - dus - en
Ik wil dat je stopt met lawaai maken, ...
timer
2:30

Slide 11 - Open question

categorie samengestelde zin II Maak de zin af met
, dat - , omdat - , als
Ik ga naar huis, ...
timer
2:00

Slide 12 - Open question

categorie samengestelde zin III Maak de zin af met
bovendien - toch - daardoor
Ik vond mijn stage leerzaam, .....
timer
2:00

Slide 13 - Open question

Maak de zin af met een signaalwoord van reden.
omdat - want - daarom
Ik vond mijn stage zwaar, .....
timer
2:00

Slide 14 - Open question

Maak de zin af met een signaalwoord van reden.
omdat - want - daarom
Ik adviseer jullie bij het kiezen van een stage te letten op de reistijd, .....
timer
2:00

Slide 15 - Open question

zinsbouw van een samengestelde zin I
signaalwoorden: en - maar - of - want - (dus)
onderwerp
pv
andere woorden
signaal-woord
onderwerp
pv
andere woorden
Hij
is
ziek
, en
hij
ligt
in bed.
Mijn buurmeisje
heeft
pijn
, maar
zij
gaat
naar haar werk.
Wij
helpen
onze klasgenoten
, of
wij
luisteren
naar de uitleg.
De studenten
werken
hard
, want
zij
willen
een diploma.
Jij
rijdt
te snel
, dus
jij 
doet
gevaarlijk.

Slide 16 - Slide