Betoog, 3.2 lezen vwo 2

BETOOG


  • schrijver geeft mening over onderwerp
  • Gebruikt argumenten om lezer te overtuigen
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

BETOOG


  • schrijver geeft mening over onderwerp
  • Gebruikt argumenten om lezer te overtuigen

Slide 1 - Slide

opbouw betoog
  • inleiding: mening over onderwerp
  • kern: argumenten->mening
  • slot: conclusie of samenvatting


Slide 2 - Slide

soorten argumenten
  • objectieve argumenten-> feiten, gegevens uit onderzoek


  • subjectieve argumenten-> mening, vermoeden, voorspelling



Slide 3 - Slide

tegenargument
De schrijver benoemt eerst een argument tegen de mening. Hij probeert het argument tegen de mening te weerleggen.

Slide 4 - Slide

kritisch lezen

De lezer vraagt zich af tijdens het lezen van de tekst:

- is de informatiebron betrouwbaar?

- is de schrijver deskundig?

- is de informatie waar?


De lezer weegt vooral de argumenten kritisch.

Slide 5 - Slide

verwijswoorden

Slide 6 - Slide

Waarom gebruiken we verwijswoorden?
A
Omdat dat leuk is.
B
Omdat mevrouw Meenhuis dat zegt.
C
Omdat er anders veel herhalingen in de tekst voorkomen.

Slide 7 - Quiz

Ik vraag voor mijn verjaardag de nieuwste cd van Robbie Williams omdat die erg goed schijnt te zijn.

die.....
A
cd van Robbie Williams
B
cd
C
de nieuwste cd
D
de nieuwste cd van Robbie Williams

Slide 8 - Quiz

Wat zijn verwijswoorden?
A
Een woord dat een schuldige aanwijst
B
Een groepje woorden.
C
Een woord dat verwijst naar een ander woord of stukje tekst.
D
Een woord dat gebruikt wordt om de tekst beter leesbaar te maken.

Slide 9 - Quiz

Oorzaak – gevolg
Door, doordat, waardoor, te danken aan

Slide 10 - Slide

Tijd
Voordat, nadat, eerst, daarna, wanneer, vroeger.

Slide 11 - Slide

Opsomming
En, ook, ten eerste, ten tweede, vervolgens

Slide 12 - Slide

Tegenstelling
maar, echter, toch, desondanks, daarentegen, hoewel, integendeel

Slide 13 - Slide

Doel – middel
Om te, daarmee, waarmee, door middel van

Slide 14 - Slide

Overeenkomst/Vergelijking


Net zoals, hetzelfde als, lijkt op, evenzeer, is vergelijkbaar met

Slide 15 - Slide

Voorbeeld / toelichting


Een voorbeeld ( hier)van, ter illustratie, bijvoorbeeld, zoals, zo, onder andere

Slide 16 - Slide

Verklaring / argument / reden



Want, omdat, daarom, vanwege, immers

Slide 17 - Slide

Voorwaarde
Als, indien, wanneer, tenzij, in (voor) het geval dat, mits

Slide 18 - Slide

Samenvatting / conclusie


Samengevat, kortom, dus, oftewel, al met al, vandaar dat

Slide 19 - Slide

Voorbeeld van het gebruik van signaal- en verwijswoorden in de tekst
Sinds een aantal jaren neemt het aantal buitenlandse studenten in Nederland alleen maar toe. Deze beweging van studenten is door de opening van de grenzen binnen de Europese Unie heel erg gestimuleerd. In Nederland studeren ieder jaar duizenden buitenlandse mensen. Zij moeten daarvoor de Nederlandse taal beheersen. De Nederlandse taal is echter niet zo populair in het buitenland, ondervinden sommige studenten. Bovendien kan bijna geen enkele nieuw aangekomen student de taal spreken wanneer hij hier komt. 
Het gevolg is dat men in Nederland, net als in veel andere kleine landen, bang is voor het mogelijk achteruitgaan van de taal in het voordeel van het meer populaire Engels of Duits. Daarom hechten onderwijsinstituten belang aan het gebruik van de Nederlandse taal in hun opleidingen, zelfs als het een rem op de veranderingen in het onderwijs betekent.
De Nederlandse taal wordt dan ook verplicht gesteld voor iedere buitenlandse student. Niet alleen alle colleges worden in het Nederlands gegeven, maar iedere student is ook verplicht een aantal werkstukken in het Nederlands te schrijven. Deze maatregel betekent dat een buitenlandse student eerst minimaal een jaar alleen aan het studeren van de taal moet besteden, het studeren van een taal die hij nauwelijks in andere landen zal gebruiken, om vervolgens zijn Nederlands steeds te moeten verbeteren.
Nu heeft de Universiteit van Amsterdam heeft wel een paar maatregelen ingevoerd om de problemen voor buitenlandse studenten te verkleinen. Zo worden masteropleidingen voortaan in het Engels gegeven; alleen in de bacheloropleiding wordt dus het Nederlands gebruikt. Het accepteren van het gebruik van het Engels als de lingua franca zonder het risico dat de eigen taal verdwijnt, blijft echter wel een lastig probleem. 
Voorbeeld van het gebruik van signaalwoorden in de tekst

Sinds een aantal jaren neemt het aantal buitenlandse studenten in Nederland alleen maar toe. Deze beweging van studenten is door de opening van de grenzen binnen de Europese Unie heel erg gestimuleerd. In Nederland studeren ieder jaar duizenden buitenlandse mensen. Zij moeten daarvoor de Nederlandse taal beheersen. De Nederlandse taal is echter niet zo populair in het buitenland, ondervinden sommige studenten. Bovendien kan bijna geen enkele nieuw aangekomen student de taal spreken wanneer hij hier komt.
Het gevolg is dat men in Nederland, net als in veel andere kleine landen, bang is voor het mogelijk achteruitgaan van de taal in het voordeel van het meer populaire Engels of Duits. Daarom hechten onderwijsinstituten belang aan het gebruik van de Nederlandse taal in hun opleidingen, zelfs als het een rem op de veranderingen in het onderwijs betekent.
De Nederlandse taal wordt dan ook verplicht gesteld voor iedere buitenlandse student. Niet alleen alle colleges worden in het Nederlands gegeven, maar iedere student is ook verplicht een aantal werkstukken in het Nederlands te schrijven. Deze maatregel betekent dat een buitenlandse student eerst minimaal een jaar alleen aan het studeren van de taal moet besteden, het studeren van een taal die hij nauwelijks in andere landen zal gebruiken, om vervolgens zijn Nederlands steeds te moeten verbeteren.
Nu heeft de Universiteit van Amsterdam heeft wel een paar maatregelen ingevoerd om de problemen voor buitenlandse studenten te verkleinen. Zo worden masteropleidingen voortaan in het Engels gegeven; alleen in de bacheloropleiding wordt dus het Nederlands gebruikt. Het accepteren van het gebruik van het 
Engels als de lingua franca zonder het risico dat de eigen taal verdwijnt, blijft echter wel een 
lastig probleem.
timer
1:00

Slide 20 - Slide

Sinds een aantal jaren neemt het aantal buitenlandse studenten in Nederland alleen maar toe. Deze beweging van studenten is door de opening van de grenzen binnen de Europese Unie heel erg gestimuleerd. In Nederland studeren ieder jaar duizenden buitenlandse mensen. Zij moeten daarvoor de Nederlandse taal beheersen. De Nederlandse taal is echter niet zo populair in het buitenland, ondervinden sommige studenten. Bovendien kan bijna geen enkele nieuw aangekomen student de taal spreken wanneer hij hier komt.
Het gevolg is dat men in Nederland, net als in veel andere kleine landen, bang is voor het mogelijk achteruitgaan van de taal in het voordeel van het meer populaire Engels of Duits. Daarom hechten onderwijsinstituten belang aan het gebruik van de Nederlandse taal in hun opleidingen, zelfs als het een rem op de veranderingen in het onderwijs betekent.
De Nederlandse taal wordt dan ook verplicht gesteld voor iedere buitenlandse student. Niet alleen alle colleges worden in het Nederlands gegeven, maar iedere student is ook verplicht een aantal werkstukken in het Nederlands te schrijven. Deze maatregel betekent dat een buitenlandse student eerst minimaal een jaar alleen aan het studeren van de taal moet besteden, het studeren van een taal die hij nauwelijks in andere landen zal gebruiken, om vervolgens zijn Nederlands steeds te moeten verbeteren.
Nu heeft de Universiteit van Amsterdam heeft wel een paar maatregelen ingevoerd om de problemen voor buitenlandse studenten te verkleinen. Zo worden masteropleidingen voortaan in het Engels gegeven; alleen in de bacheloropleiding wordt dus het Nederlands gebruikt. Het accepteren van het gebruik van het Engels als de lingua franca zonder het risico dat de eigen taal verdwijnt, blijft echter wel een lastig probleem.

Slide 21 - Slide

Welk tekstverband geeft het signaalwoord "daarvoor" aan?
A
tegenstelling
B
oorzaak/gevolg
C
opsomming
D
tijd

Slide 22 - Quiz

Welk tekstverband geeft het signaalwoord "echter" aan?
A
opsomming
B
oorzaak-gevolg
C
tegenstelling
D
doel-middel

Slide 23 - Quiz

Welk tekstverband geeft het signaalwoord "Bovendien" aan?
A
opsomming
B
tijd
C
tegenstelling
D
doel-middel

Slide 24 - Quiz

Welk tekstverband geeft het signaalwoord "Het gevolg is" aan?
A
opsomming
B
tijd
C
toelichting
D
oorzaak-gevolg

Slide 25 - Quiz

Welk tekstverband geeft het signaalwoord "net als" aan?
A
opsomming
B
tijd
C
toelichting
D
oorzaak-gevolg

Slide 26 - Quiz

Welk tekstverband geeft het signaalwoord "ook" aan?
A
opsomming
B
reden-verklaring
C
toelichting
D
oorzaak-gevolg

Slide 27 - Quiz

Welk tekstverband geeft het signaalwoord "Zo" aan?
A
opsomming
B
tijd
C
toelichting
D
oorzaak-gevolg

Slide 28 - Quiz

Welk tekstverband geeft het signaalwoord "maar" aan?
A
opsomming
B
tijd
C
tegenstelling
D
oorzaak-gevolg

Slide 29 - Quiz