1IBS2: Engelse werkwoorden

Nederlands 11/1
Engelse werkwoorden


Pak je boek erbij!
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Nederlands 11/1
Engelse werkwoorden


Pak je boek erbij!

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
Korte uitleg
Oefening uit boek
Zelfstandig aan het werk
Eventueel: zoeken onderwerp presentatie

Slide 2 - Slide

Denk aan het doorgeven van het onderwerp van je presentatie!

In de mail staat meer informatie + de indeling

Slide 3 - Slide

Regel: Engelse werkwoorden spel je op dezelfde manier als Nederlandse (zwakke) werkwoorden.


Dus: 
persoonsvorm tegenwoordige tijd = stam + t
persoonsvorm vt/voltooid deelwoord = 't ex-kofschip

Slide 4 - Slide

Laat de Engelse uitgangs-e staan, anders krijg je uitspraakproblemen:

timen
ik time/ik timede
jij timet/jij timede
niet: jij timt/jij timde

Slide 5 - Slide

Engelse werkwoorden die je op zijn Nederlands uitspreekt, krijgen geen dubbele medeklinker:

grillen
ik gril/ik grilde
jij grilt/jij grilde

Engelse woorden die je op zijn Engels uitspreekt, behouden hun dubbele medeklinker:

paintballen
ik paintball/ik paintballde
jij paintballt/jij paintballde

Slide 6 - Slide

Nu: maak opdracht 2
Pagina 279 (5 minuten)

Verleden tijd 
STAM + TE(N)/DE(N)

Slide 7 - Slide

Opdracht 2
1. promootte
2. paintballde
3. toastte
4. faxten    e-mailden
5. blogde    chatte
6. updatete      downloadde
7. hockeyden        basketbalden

Slide 8 - Slide

Aan het werk!

Zorg ervoor dat je op Starttaal alle opdrachten
van de Engelse werkwoorden afhebt (ook de deeltoets). 
Niet af = niet aanwezig

Vijf minuten voor het einde van de les kom je weer terug!

Slide 9 - Slide

Opdracht 3
1. gelaserd    gefacelift
2. gehackt     gecrasht
3. ingeseald
4. ingezoomd
5. gefotoshopt       gepimpt
6. gehobbyd

Slide 10 - Slide