201125_1H2_woordsoorten

Woordsoorten


25 november 2020



1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Woordsoorten


25 november 2020



Slide 1 - Slide

Hoe ziet de les er vandaag uit?
Onderwerp van deze les: oefenen met woordsoorten.

  • Kort herhalen: wat hebben jullie geleerd?
  • Uitleg oefening en oefening maken.
  • Nabespreken oefening.
  • Afsluiting.

Slide 2 - Slide

Woordsoorten (1)

Redekundig ontleden: zinsdelen benoemen. Wat is de functie?

Taalkundig ontleden: de woorden van een zin horen bij een soort -> woordsoorten. Voorbeelden?


Slide 3 - Slide

Woordsoorten (2)
Het woord dat zegt wat iets of iemand doet of overkomt:
werkwoord.

Vervoegen:
Lachen - lach / lacht / lachen / lachte / lachten / gelachen / lachend.




Slide 4 - Slide

Woordsoorten (3)
Het woord voor een mens, plant, dier, ding, gevoel of eigennaam: zelfstandig naamwoord.

Het  woord dat altijd bij het zelfstandig naamwoord hoort: lidwoord.


Slide 5 - Slide

Woordsoorten (4)
Het woord dat iets vertelt over het zelfstandig naamwoord: bijvoeglijk naamwoord.

  • Meestal voor het zelfstandig naamwoord.
  • Soms achter het zelfstandig naamwoord.
  • Korte en lange vorm.
  • Trappen van vergelijking.

Slide 6 - Slide

Wie opent de meeste sloten.....?
  • Open de link.
  • Klik op een rood slotje.
  • Beantwoord je de vraag goed? klik op de sleutel en het slot gaat open!
  • Lukt het niet? probeer de volgende (terug via het pijltje linksboven). 

Slide 7 - Slide

Dus...

Slide 8 - Slide

Aan het werk...
Afspraken:
Werk stil voor jezelf.
Vraag? Hand opsteken.
Klaar? Boek lezen.

Telefoon pakken: rij voor rij.




Slide 9 - Slide

Afsluiten
Hoeveel sloten heb je geopend? (top 3)
Welke zijn niet gelukt of vond je moeilijk?

En de woordsoorten die we vandaag hebben geoefend.....





Slide 10 - Slide


Rustig tas inpakken en vertrekken.


Vergeet je mondkapje niet! 

Slide 11 - Slide