Bezittelijke voornaamwoorden 1e NV - MC (2. Klasse)

Bezittelijke voornaamwoorden-1
1 / 14
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Bezittelijke voornaamwoorden-1

Slide 1 - Slide

Bezittelijke voornaamwoorden
Sleep naar de juiste vertaling!
mijn
zijn
jouw
ons
haar
jullie
hun
uw
dein-
mein-
euer-
sein-
ihr-
Ihr-
ihr-
unser-

Slide 2 - Drag question

Wat kan "ihr" betekenen?
A
haar + hun
B
haar + uw
C
hun + uw
D
zijn + haar

Slide 3 - Quiz

Wanneer komt er een - e achter woorden als kein, mein, dein, sein, enz.
A
bij meervoud
B
bij vrouwelijke woorden
C
bij meervoud + vrouwelijke woorden
D
bij meervoud + onzijdige woorden

Slide 4 - Quiz

Wie alt ist [jouw] Vater?
A
dein
B
deine

Slide 5 - Quiz

Hast du [mijn] Pokémonkarten
schon gesehen?
A
mein
B
meine

Slide 6 - Quiz

Wo wohnt [haar] Schwester?
A
ihr
B
ihre

Slide 7 - Quiz

Wo wohnt [haar] Bruder?
A
ihr
B
ihre

Slide 8 - Quiz

[Mijn] Vater ist 48.
A
mein
B
meine

Slide 9 - Quiz

Ist das [jullie] Haus (o)?
A
ihr
B
Ihre
C
euer
D
euere

Slide 10 - Quiz

[uw] Tante kommt doch auch?
A
ihr
B
Ihre
C
euer
D
euere

Slide 11 - Quiz

Wieviel kostet [zijn] Handy (o)
A
sein
B
seine

Slide 12 - Quiz

Hast du [mijn] Bücher vielleicht gefunden?
A
mein
B
meine

Slide 13 - Quiz

Das war es!
Vielen Dank! 

Slide 14 - Slide