This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.
ein (een), kein (geen), mein (mijn) ,dein (jouw), sein (zijn),
unser (onze), euer (jullie), ihr (hun), Ihr (uw)
bij vrouwelijke en woorden in het meervoud komt er een -e achter: meine Katze, deine Eltern.
We use cookies to improve your user experience and offer you personalized content. By using Lessonup you agree to our cookie policy.