This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Spelling - Blok 4
2KT
Slide 1 - Slide
Theorie (meervoud van een zelfstandig naamwoord)
Meestal hoor je hoe je meervouden moet schrijven:
winter - winters
sneeuwvlokje - sneeuwvlokjes
wolk - wolken
muts - mutsen
Maar de spelling kun je niet altijd horen...
Slide 2 - Slide
Hoe spel je het meervoud van 'orchidee'
Slide 3 - Open question
Theorie (meervoud ZN)
Veel woorden met -ie achteraan, krijgen in het meervoud -ën / -"n. Hoe kun je weten wat erachter komt? Kijk naar de klemtoon!
Optie 1:
De klemtoon ligt op de laatste lettergreep --> extra e + puntjes erop. me-lo-DIE --> melodieën
Optie 2:
De klemtoon ligt niet op de laatste lettergreep --> puntjes op de e.
bac-TE-rie --> bacteriën
Slide 4 - Slide
knie
A
kniën
B
knieën
Slide 5 - Quiz
kolonie
A
koloniën
B
kolonieën
Slide 6 - Quiz
idee
A
ideën
B
ideeën
C
ideëen
Slide 7 - Quiz
porie
Meervoud op -iën
meervoud op -ieën
meervoud op -eën
zee
bacterie
idee
slee
drie
olie
braderie
Slide 8 - Drag question
Bedenk eens woorden met een apostrof: '
Slide 9 - Mind map
Theorie (apostrof)
= dit teken --> '
Gebruik je in de volgende gevallen:
verkleining van een afkorting (A4'tje)
-er achter een afkorting (CDA'er)
meervouden van afkortingen (tv's)
meervouden van woorden op 'y' (panty's)
bij namen als bezit, als het anders niet klinkt(Ada's boek - Eddy's jas)
bij namen die eindigen op een s-klank (Kees' pen - Jens' schrift)
bij woorden en getallen waarvan je een deel weglaat ('s morgens)
Slide 10 - Slide
Welke namen hebben (als ze een bezitsaanduiding zijn), géén apostrof nodig?
A
Gaby
B
Naomi
C
Dennis
D
Marieke
Slide 11 - Quiz
Meervouden met een -s
Meervouden op 's
bureau
kilo
autorally
oudtante
ski
explosie
kangoeroe
toeristenmenu
Sanne stoel
Jordi stoel
computerruimte
fotostudio
dvd
accu
alinea
Slide 12 - Drag question
meervoud op -s
meervoud op -en
meervoud op 's
lepel
kleur
tekst
bloem
beest
broer
emmer
pasje
pyama
oma
paraplu
hobby
auto
gang
panty
mama
Slide 13 - Drag question
Theorie (weglatingsstreepje)
Soms kun je een deel van een samengesteld woord weglaten, omdat dat deel wordt herhaald. Plaats dan een weglatingsstreepje.
Psychologie- en natuurkundestudenten zijn erg verschillend. Fiets-, werk- en taalvakanties zijn vooral populair onder jongeren.
Slide 14 - Slide
Is hieronder een weglatingsteken nodig?
In wielerwedstrijden en hardloopwedstrijden wordt de winnaar bepaald met behulp van een fotofinish.
A
Ja
B
Nee
Slide 15 - Quiz
Is hieronder een weglatingsteken nodig?
Vóór de introductie van de fotofinish was de richtlijn dat gelijke finishers als gelijke eindigers werden beoordeeld.
A
Ja
B
Nee
Slide 16 - Quiz
Typ de zin over en noteer het weglatingsteken:
Op die manier kun je exact bepalen welke deelnemer met een wiellengte of neuslengte voorsprong heeft gewonnen.
Slide 17 - Open question
Typ de zin over en noteer het weglatingsteken:
Moderne digitale opnametechnologie en afdruktechnologie maakt dat overbodig.
Slide 18 - Open question
Gebruik het weglatingsstreepje: schooltoetsen en schoolexamens
Slide 19 - Open question
Gebruik het weglatingsstreepje. huisverkoop en huisverhuur
Slide 20 - Open question
Gebruik het weglatingsstreepje bij : voorspoed en tegenspoed
Slide 21 - Open question
Schrijf met een weglatingsstreepje: wiskunde en natuurkunde
Slide 22 - Open question
Theorie (afbreekteken)
De meeste woorden bestaan uit twee of meer lettergrepen. Als een woord niet helemaal op de regel past, kun je het afbreken tussen twee lettergrepen. Dan zet je daar een afbreekteken tussen.
De lessen van meneer Van der Brink waren altijd interessant. Hele- maal aangezien hij het altijd goed heeft voorbereid. Omdat hij tegen- woordig heel erg druk is met de verbouwing van zijn huis, merken leer- lingen dat meneer Van der Brink stress heeft. Hij laat nogal vaak zijn pa- pieren op de grond vallen, vergeet dat de les al tien minuten voorbij is en hij heeft na vier weken nog altijd de toetsen niet nagekeken.
Slide 23 - Slide
Zoek het voorbeeld bij de regel.
pol-lepel (en niet: polle-pel)
prin-ter (en niet pri-nter)
mu-sea (en niet: muse-a)
auto-tje (en niet: autoo-tje)
Breek samenstellingen af tussen de woorddelen.
Je breekt af tussen twee lettergrepen.
Breek niet af voor of na een lettergreep van één letter.
Speciale tekens en extra letters in verkleinwoorden laat je weg bij het afbreken.