Betrekkelijk voornaamwoord (betr. vnw)
Een betrekkelijk voornaamwoord wijst terug naar iets dat eerder in de zin is genoemd. De meest voorkomende betrekkelijke voornaamwoorden zijn:
die, dat, wie, wat. Het woord waarnaar terug verwezen wordt, noemen we het
antecedent. Het lijkt op een aanwijzend voornaamwoord, maar het verschil is, dat een aanw vnw altijd vooruit wijst en een betrekkelijk vnw altijd terug.
Voorbeelden:
De sollicitant die als eerste reageerde, was ook de beste.
die = betr vnw, de sollicitant = antecedent
De stagiair vertelde enthousiast over het plan dat hij ’s nachts bedacht had.
dat = betr vnw, het plan = antecedent