B1 en 2: Over taal - voorbereiding toets

Welcome 3H2 
Plattegrond - Periode 1
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welcome 3H2 
Plattegrond - Periode 1

Slide 1 - Slide

  • Leg je spullen vast klaar: lesboek, schrift en pen
  • Mobiel in de tas 
  • Tas op de grond

Slide 2 - Slide

Voorbereiding toets Over taal - blok 1 en 2

Slide 3 - Slide

Programma
Extra oefening toets

Start begrijpend lezen





Slide 4 - Slide

Vragen


Welke vragen heb je over de toets? 

Slide 5 - Slide


De regering heeft geen pasklare oplossing voor de problemen op de woningmarkt.
Noteer de betekenis van PASKLAAR.

Slide 6 - Open question




Door een andere textuur te gebruiken in je eten word je soms verrast: denk aan een heerlijke lavacake met een knapperige korst en een vloeibare kern.
Noteer de betekenis van TEXTUUR.

Slide 7 - Open question


Hij maakt een afweging.
Een afweging betekent...
A
meting
B
keuze
C
voor- en nadelen vergelijken
D
omweg

Slide 8 - Quiz


Je moet wel kunnen relativeren.
Relativeren betekent...
A
realiseren van je dromen
B
een ideaalbeeld vormen
C
ergens de betrekkelijkheid van inzien
D
iemand ongelijk geven

Slide 9 - Quiz


Een ander woord voor innovatief is...

Slide 10 - Open question


Migratie als maatschappelijk thema is een controversieel onderwerp.
Controversieel betekent...
A
omstreden
B
dat het niet gevoelig ligt
C
waar geen meningsverschillen over zijn
D
waar grote meningsverschillen over zijn

Slide 11 - Quiz


Zij kan slecht tegen lawaai en mijdt daarom de drukte in de stad.
Mijden betekent...
A
ontmoeten
B
passeren
C
ontwijken
D
vluchten

Slide 12 - Quiz


Zij kan slecht tegen lawaai en mijdt daarom de drukte in de stad.
Een ander woord voor lawaai is...
A
geluid
B
kakofonie
C
gepraat
D
herrie

Slide 13 - Quiz


Het is nogal opmerkelijk dat hij zijn zoon die amper een bal kan raken, in het basiselftal opstelt.
Een ander woord voor opmerkelijk...
A
opvallend
B
belachelijk
C
dom
D
saillant

Slide 14 - Quiz


Welke twee verschillende betekenissen van het werkwoord
'demonstreren' ken je?

Slide 15 - Open question


Leid van het werkwoord 'demonstreren'
twee zelfstandige naamwoorden af.

Slide 16 - Open question


Maak een zin met
het zelfstandig naamwoord 'demonstratie'.

Slide 17 - Open question


Leid van het werkwoord 'demonstreren'
minimaal twee bijvoeglijke naamwoorden af.

Slide 18 - Open question


Maak een zin met het voltooid deelwoord 'gedemonstreerd'.

Slide 19 - Open question


En maak nu een zin met het bijvoeglijk naamwoord 'gedemonstreerd'.

Slide 20 - Open question

Succes met leren!
1. Leer de woorden uit de opdrachten.
2. Zorg dat je de woorden kunt toepassen (gebruiken). 
3. Zorg dat je de volgende begrippen kent: zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord en voltooid deelwoord. 


Slide 21 - Slide

Aan de slag
Maken
Opdracht 1, blz. 29
Hoe werk je? 
Werk zelfstandig of samen met je buur.
Zorg ervoor dat alle antwoorden in je schrift staan.   
Tijd
15 minuten
Daarna 
Klassikaal nabespreken
Klaar?
Lees tekst 2 op blz. 31/32 en schrijf de woorden op die je niet kent. 
timer
5:00

Slide 22 - Slide