Proeftoets Lezen blok 3 en 4 1mh

Lezen  Blok 1 t/m 4
  • Je kan de tekstdoelen, tekstsoorten en tekstvormen herkennen
  • Je kan de bron van een tekst aanwijzen
  • Je herkent de manieren van lezen
  • Je kan tussenkopjes bedenken en aanwijzen
  • Je herkent de manieren van inleiden
  • Je herkent manieren van afsluiten
  • Je kan het verschil uitleggen tussen onderwerp en deelonderwerp
  • Je kan verwijswoorden benoemen
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Lezen  Blok 1 t/m 4
  • Je kan de tekstdoelen, tekstsoorten en tekstvormen herkennen
  • Je kan de bron van een tekst aanwijzen
  • Je herkent de manieren van lezen
  • Je kan tussenkopjes bedenken en aanwijzen
  • Je herkent de manieren van inleiden
  • Je herkent manieren van afsluiten
  • Je kan het verschil uitleggen tussen onderwerp en deelonderwerp
  • Je kan verwijswoorden benoemen

Slide 1 - Slide

Welke doelen ken je?

Slide 2 - Open question

Mark leest graag na school een Donald Duck. Wat is het tekstdoel?
A
Informeren
B
Uitleg geven
C
Amuseren
D
Overtuigen

Slide 3 - Quiz

Wat zal het hoofddoel zijn van een reclame over een nieuwe shampoo?
A
Informeren
B
Overhalen
C
Amuseren
D
Overtuigen

Slide 4 - Quiz

Wat is het doel van dit recept?
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Amuseren
D
Uitleggen

Slide 5 - Quiz

Wat is het doel van deze tekst?
A
Amuseren
B
Informeren
C
Overhalen
D
Uitleggen

Slide 6 - Quiz

Een leesboek heeft als tekstdoel...
A
informeren
B
amuseren
C
Overtuigen
D
Overhalen

Slide 7 - Quiz

Welk tekstdoel heeft een:
schoolboektekst
A
overhalen
B
overtuigen
C
informeren
D
uitleg geven

Slide 8 - Quiz

Tekstdoel?
A
overhalen
B
amuseren
C
uitleggen
D
informeren

Slide 9 - Quiz

Bekijk tekst 5 van Lezen blok 5.
Welke manier van afsluiten heeft de schrijver voor het slot gebruikt?
A
advies
B
een korte samenvatting van de tekst
C
een conclusie

Slide 10 - Quiz

Hoeveel tussenkoppen heeft tekst 5 van Lezen blok 5? blz. 254
A
5
B
4
C
3
D
2

Slide 11 - Quiz

Bekijk tekst 5 van Lezen blok 5 (blz. 254)
Wat is de bron van deze tekst?
A
Kleurige kameleons
B
Verstoppertje?
C
Kleurenpracht
D
Uit: Mirthe Niehoff, Kleurige kameleons.

Slide 12 - Quiz


Tekstsoort?
A
Amuserende tekst
B
Informerende tekst
C
Uiteenzettende tekst
D
Betogende tekst

Slide 13 - Quiz

Wat is een betogende tekst?
A
een tekst die je wil overhalen
B
een tekst die je wil overtuigen
C
een tekst die je wil informeren
D
een tekst die je wil amuseren

Slide 14 - Quiz

Wat is een deelonderwerp?
A
Onderwerp van de tekst
B
Plaatje/Illustratie
C
Titel van de tekst
D
Onderwerp van een alinea

Slide 15 - Quiz


Wat is
de tekstvorm?
A
amuseren
B
stripverhaal
C
reclametekst
D
amuserende tekst

Slide 16 - Quiz

Wat is een tekstvorm van een uiteenzettende tekst?
A
schoolboekentekst
B
krantenbericht
C
stripverhaal
D
filmrecensie

Slide 17 - Quiz

Bekijk tekst 7 van Lezen blok 5.
Welke manier van inleiding heeft de schrijver gebruikt?
A
Het onderwerp aankondigen
B
De aanleiding voor het schrijven van de tekst
C
Een kort, grappig of bijzonder verhaaltje vertellen
D
een of meer vragen stellen

Slide 18 - Quiz

Het is bijna vakantie. Daar heeft deze docent veel zin in.
Waarnaar verwijst 'Daar'?
A
vakantie
B
veel
C
docent
D
bijna

Slide 19 - Quiz

Finn heeft vandaag geen les, want hij
mag naar een bruiloft.
Waarnaar verwijst hij?
A
naar de les
B
naar Finn
C
naar de bruiloft
D
naar vandaag

Slide 20 - Quiz

Is de tekst een inleiding of een slot?
A
inleiding
B
slot

Slide 21 - Quiz

Tips om de toets te leren
1. Bekijk de gele stukken

2. Online via de methode, kies bijspijkeren of opstromen

3. Stencil begrippen Lezen (Teams)
    
    

Slide 22 - Slide