Proeftoets lezen en woordenschat Blok 1 en 2 2 KGT

Lezen blok  1 en 2 + woordenschat 1 en 2
  • Je kan de  vijf tekstdoelen aanwijzen en voorbeelden geven.
  • Je kan voorbeelden geven van tekstvormen
  • Je kan de tekstsoorten herkennen
  • Je kan de bron van een tekst aanwijzen
  • Je kent het begrip  aansporende tekst en je kan vijf kenmerken noemen
  • Je begrijpt de betekenis van de verschillende woorden
  • Je herkent een samenstelling
1 / 25
next
Slide 1: Slide
Middelbare school

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Lezen blok  1 en 2 + woordenschat 1 en 2
  • Je kan de  vijf tekstdoelen aanwijzen en voorbeelden geven.
  • Je kan voorbeelden geven van tekstvormen
  • Je kan de tekstsoorten herkennen
  • Je kan de bron van een tekst aanwijzen
  • Je kent het begrip  aansporende tekst en je kan vijf kenmerken noemen
  • Je begrijpt de betekenis van de verschillende woorden
  • Je herkent een samenstelling

Slide 1 - Slide

Wat is een synoniem van:
slapen

Slide 2 - Mind map

Met de mond vol tanden staan
A
Niet weten wat je moet zeggen
B
Een beugel krijgen
C
Tanden laten trekken
D
Een gebit krijgen

Slide 3 - Quiz

Welk woord is een samenstelling?
A
zoekgeraakt
B
gelukkig
C
hergebruik
D
dropveter

Slide 4 - Quiz

Alleen experts kunnen zulke ingewikkelde computerproblemen oplossen. Experts =
A
mensen die veel geld verdienen
B
mensen die veel verstand van iets hebben

Slide 5 - Quiz

woordenschat
Wat betekent belemmeren?
A
verhinderen
B
zeuren
C
remmen
D
jaloers zijn

Slide 6 - Quiz

Kies de betekenis van het woord:
afdanken
A
arresteren
B
niet meer willen gebruiken of wegdoen
C
zich schamen
D
steeds erger worden

Slide 7 - Quiz

Wat is de betekenis van het woord?
constateren

Jammer genoeg zijn het je ouders die constateren hoeveel zakgeld je krijgt.
A
vaststellen
B
bewijzen wie je bent met officiële papieren
C
in je gedachten dingen in verband brengen met iets anders
D
aanvaarden, goed vinden

Slide 8 - Quiz

Het doel van een tekst.

Slide 9 - Mind map

Met welke tekstvorm hebben wij hier te maken?
A
krant
B
tijdschrift
C
poster
D
brief

Slide 10 - Quiz

Met welke tekstvorm hebben wij hier te maken?
A
krant
B
brief
C
poster
D
folder

Slide 11 - Quiz

Bekijk de tekst.
Hoeveel alinea's tel je?

Slide 12 - Slide

Hoeveel alinea's heeft deze tekst?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 13 - Quiz

Wat zou een deelonderwerp kunnen zijn in een tekst over school?
A
De dierenwinkel
B
De geschiedenis van voetbal
C
Pauzes in de aula
D
Zakgeld

Slide 14 - Quiz

Wat zou een deelonderwerp kunnen zijn in een tekst over politiek?
A
Gezelschapsspellen
B
Verkiezingen
C
Vakantiereizen
D
De woestijn

Slide 15 - Quiz

Wat is de tekstvorm?

Slide 16 - Open question

Bij zoekend lezen, lees je de tekst:
A
Helemaal
B
Voor de helft
C
Een klein beetje

Slide 17 - Quiz

Bij grondig lezen, lees je de tekst:
A
Helemaal
B
Voor de helft
C
Nog niet

Slide 18 - Quiz

Een kenmerk van zoekend lezen is:
A
Je kijkt naar een bepaalde vraag.
B
Je leest de kernzinnen.
C
Je leest de tekst .

Slide 19 - Quiz

Welk tekstdoel heeft een folder?

Slide 20 - Open question

4. Wat is het doel van een zoekwoord bovenaan de bladzijde?

Slide 21 - Open question

Wat is een voorbeeld van een aansporende tekst?
A
Een gedicht
B
Een advertentie voor de nieuwste iPhone
C
Een nieuwsbericht
D
Een recept

Slide 22 - Quiz

Tips om de toets te leren
1. Bekijk de gele stukken
2. Websites om te oefenen:
     www.cambiumned.nl 
     www.jufmelis.nl
    It's Learning : vak Nederlands onderdeel lezen en over taal            blok 1 en 2
3. Filmpjes om naar te kijken

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Infographic   (informatieve afbeelding)
Kenmerken:
- afbeeldingen vormen één geheel met de tekst.
- beide even belangrijk: ze versterken elkaar.

Doel van deze tekstvorm: de lezer snel een grote hoeveelheid informatie geven.

Slide 25 - Slide