H2 Licht 2.5 Brillen en contact lenzen.

H2 Licht - 2.5 brillen en contactlenzen
1 / 13
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

H2 Licht - 2.5 brillen en contactlenzen

Slide 1 - Slide

Een positieve lens is een ......
A
Bolle lens
B
Holle lens

Slide 2 - Quiz

een evenwijdige lichtbundel valt op een holle lens. Hoe komt het licht uit de lens.
A
Convergerend
B
Divergerend
C
evenwijdig

Slide 3 - Quiz

32. Ik weet uit welke onderdelen het oog bestaat en wat de functie is.
33. Ik kan uitleggen hoe het oog een beeld vormt
34. Ik weet wat accommoderen is.
35. Ik weet wat het nabijheidspunt is
36. Ik weet het verschil tussen bijziend en verziend en hoe je dit kunt verhelpen


Slide 4 - Slide

Het oog

Slide 5 - Slide

Functies:
  • Hoornvlies + lens: breken lichtstalen van voorwerpen en zorgen samen voor scherp beeld.
  • Netvlies: ontstaat het beeld van voorwerp op.
  • Oogzenuw: stuurt beeld van netvlies naar hersenen
  • Pupil: bepaalt hoeveel licht er binnen komt op netvlies
  • Iris: spier die pupil groter en kleiner maakt. 
  • Blinde Vlek: plek waar de oogzenuw uit het netvlies gaat. bevat geen lichtgevoelige cellen. 

Slide 6 - Slide

Wanneer is de pupil het grootst?
A
In het donker
B
in het licht

Slide 7 - Quiz

Hoe ontstaat beeld:
  • voorwerpen weerkaatsen licht, en dat licht  komt in het  oog 
  • op netvlies ontstaat het beeld 
  1. Het beeld is kleiner
  2. het Beeld staat op zijn kop
  3. Links en rechts van beeld zijn verwisseld. 
  • Oogzenuw zorgt er voor dat je alles normaal ziet 

Slide 8 - Slide

Scherpstellen oog
  • ooglens is bolle lens

  • ooglens kan van vorm veranderen

  • Dichtbij een Bolle lens

  • Veraf een minder bolle lens

  • Scherpstellen van het oog is Accomoderen. 

  • Nabijheidspunt is het punt waar je nog scherp kunt zien

Slide 9 - Slide

je kijkt op je horloge. daarna kijk je naar een kloktoren ver weg. wat gebeurt er met je ooglens
A
Wordt boller
B
Wordt minder bol
C
De lens blijft hetzelfde

Slide 10 - Quiz

Wat is de functie van een bril of lenzen?

Slide 11 - Open question

Oogafwijking
Verziend: 
Je ziet alleen in de verte scherp. 
Oog is te kort. 
Beeld ontstaat achter netvlies. 
Corrigeerbaar met bolle lenzen (+) 

Bijziend: 
Je ziet alleen dichtbij scherp. 
Oog is te lang
Beeld ontstaat voor netvlies. 
Corrigeerbaar met Holle lenzen (-)

Slide 12 - Slide

aan de slag: 
maken 2.5 opdrachten:

4, 7, 10, 11, 12, 14, 15, 16, 19, 21, 22, 26

Slide 13 - Slide