1.2 Over lezen

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 1.2 Over lezen
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + leergebiedoverstijgende doelen
3.
Arrangementen
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 1.2 Over lezen
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + leergebiedoverstijgende doelen
3.
Arrangementen
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Slide

1. Lesopening
Pak je boek van Nederlands op tafel op bladzijde 14.


Huiswerk controle:
n.v.t.

Slide 2 - Slide

2. Lesdoel & leergebiedoverstijgende doelen
Aan het eind van deze les:
    - ken je het verschil tussen fictie en non-fictie.
    - weet je wat ze bedoelen met realistisch en niet-realistisch.
    - kun je kenmerken benoemen die horen bij een realistisch en niet-realistisch verhaal.


    Slide 3 - Slide

    3. Arrangementen
    - Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie na het benoemen van de lesdoelen en het lezen van de theorie. 
    Gijs, Jochem & Jamie

    - Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag. 
    Jessica, Niek, Jaysen & Krystian

    - Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten. 
    n.v.t.

    Slide 4 - Slide

    Verdiept arrangement:
    Verdiept: Gijs, Jochem & Jamie

    Huiswerk noteren + maken:
    les: 1.2 Over lezen
    blz: 14 t/m 17
    opdr: 1 t/m 7

    Slide 5 - Slide

    Mini-check
    Leerlingen in het basis en intensief arrangement doen mee met de mini-check. 

    Slide 6 - Slide

    Wat is fictie?
    A
    Verzonnen verhalen
    B
    Biografie
    C
    Informatieve verhalen
    D
    Autobiografie

    Slide 7 - Quiz

    Is dit fictie of non-fictie?
    A
    fictie
    B
    non-fictie

    Slide 8 - Quiz

    Is dit fictie of non-fictie?
    A
    fictie
    B
    non-fictie

    Slide 9 - Quiz

    Is een boek van Harry Potter realistische of niet-realistische fictie?
    A
    realistisch
    B
    niet-realistisch

    Slide 10 - Quiz

    Wie maakt wat:
    3 vragen of meer goed? Ga zelfstandig aan de slag:
    les 1.2, opdracht 1 t/m 7, blz. 14 t/m 17

    De rest doet mee met de instructie.

    Slide 11 - Slide

    4. Instructie
    Lees en kijk mee naar de volgende dia. 

    Slide 12 - Slide

    Fictie en non-fictie
    Fictie:
    • Een verzonnen verhaal

    Non-fictie:
    • Een waargebeurd verhaal

    Wanneer is het realistische fictie of onrealistische fictie?





    Slide 13 - Slide

    fictie
    non-fictie
    tijdschriftartikel
    gedicht
    tekst op Wikipedia
    journaal
    toneelstuk
    leesboek

    Slide 14 - Drag question

    Realistisch of niet-realistisch?
    Realistisch of niet...
    Verhalen zijn altijd verzonnen. Het doel is vermaken / amuseren.

    Realistisch: de mensen en de gebeurtenissen lijken op de werkelijkheid.

    Niet-realistisch: de schrijver heeft een verhaal verzonnen met dingen die in de werkelijkheid niet kunnen.

    Slide 15 - Slide

    fictie: realistisch
    fictie: niet realistisch

    Lieneke Dijkzeul: AAN DE BAL

    Rahmane groeit op in een klein dorp in Afrika. Zijn familie is arm en Rahmane helpt zijn vader op het land. In zijn vrije tijd doet hij niets liever dan voetballen met zijn vrienden. Ze hebben geen echte bal en bij gebrek aan schoenen voetballen ze op hun blote voeten, maar dat maakt het spel er voor Rahmane niet minder om. 
    Als er op een dag een scout langskomt en Rahmane selecteert om in de stad een opleiding tot professioneel voetballer te volgen, heeft hij het gevoel dat er een droom uitkomt - hij krijgt de mogelijkheid om aan een leven in armoede te ontsnappen en zijn familie een betere toekomst te bieden. 

    Julia en haar broer Thijs spelen samen in een succesvolle band. Ze hebben veel vrienden en zijn alle twee tot over hun oren verliefd. Een heerlijk leventje dus. 
     
    Ze hadden nooit kunnen denken dat het kon gebeuren, maar ineens wordt alles anders. Het drama dat zich thuis afspeelt zet Julia en Thijs lijnrecht tegenover elkaar en dreigt alles kapot te maken.
    Harry Potter woont sinds de dood van zijn ouders in de bezemkast onder de trap in het huis van zijn zeer onvriendelijke tante en oom Duffeling. Het leven is er op zijn zachtst gezegd heel onaangenaam. Op zijn elfde verjaardag hoort Harry dat hij (net als zijn ouders) een tovenaar is; iets wat zijn leven totaal verandert. Hij gaat naar Zweinsteins Hogeschool voor Hekserij en Hocus-Pocus, waar hij alles leert over bezemstelen, toverdranken en monsters. Ook is het zijn taak de strijd aan te gaan met Voldemort, zijn aartsvijand, de tovenaar die verantwoordelijk is voor de dood van zijn vader en moeder.
     
    Thomas, Joost, Maurits en tweelingzussen Emma en Lisa verhuizen met hun ouders van de stad naar een afgelegen dorp. Daar gebeurt iets ongelooflijks. Wanneer zij, gelokt door raven en een geheimzinnige stem, onder een oude stadspoort doorgaan, veranderen ze in ruiters te paard. 
     
    Tot hun schrik komen ze erachter dat zij De Vijf zijn. Volgens een oude voorspelling moeten zij de magische stad Raveleijn en haar bewoners bevrijden van hun overheerser graaf Olaf Grafhart en zijn monsterlijke wezens. Het lot van Raveleijn ligt in handen van Thomas en zijn broers en zussen. 
     
    Maar hoe komen ze aan de magische krachten die nodig zijn om Raveleijn te bevrijden? En welke rol speelt het mysterieuze meisje Samira?

    Slide 16 - Drag question

    Dit maakt een verhaal realistisch
    Dit maakt een verhaal niet-realistisch
    Mensen lijken echt in wat ze doen en zeggen.
    De wereld waarin het verhaal zich afspeelt is verzonnen.
    Er komen verzonnen wezens / fantasiefiguren voor.
    Er komen mensen / plaatsen voor die echt hebben bestaan.
    De gebeurtenissen zijn in werkelijkheid ook mogelijk.

    Slide 17 - Drag question

    5. Begeleid inoefenen
    Wie kan zelfstandig aan de slag (basis)?
    Jessica, Niek, Jaysen & Krystian: jullie gaan zelfstandig les 1.2, opdracht 2 t/m 7 maken op blz. 14 t/m 17.

    Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig (intensief)?
    Had je alle vragen van de mini-check fout? Wij maken samen opdracht 3.

    Slide 18 - Slide

    6. Zelfstandig werken
    Je maakt zelfstandig 1.2 opdracht 1 t/m 7 op blz. 14 t/m 17. 



    Ben je klaar? 
    Dan kijk je de opdrachten na en verbeter je waar nodig. 
    Hierna ga je in stilte een boek lezen.

     
    timer
    1:00

    Slide 19 - Slide

    7. Evaluatie
    Hoe ging de les?
    Heb je nog vragen of vind je nog iets lastig? 

    Lesdoelen: 
    - ken je het verschil tussen fictie en non-fictie?
    - weet je wat ze bedoelen met realistisch en niet-realistisch?
    - kun je kenmerken benoemen die horen bij een realistisch en niet-realistisch verhaal?

    Slide 20 - Slide

    8. Huiswerk & Toetsen
    Huiswerk:
    Donderdag 7 september
    1.2 opdracht 1 t/m 7
    Toetsen:
    Geen

    Slide 21 - Slide