Doelgroepen Verslaafden

• Welzijn
• MBO
• Studiejaar 2

Les 6 Sociaal werk en doelgroepen - verslaafden

Planning vandaag

- Lesdoelen

- Voorkennis verslaving

- Theorie doelgroep verslaafden

- Casusopdracht

- Theorie oorzaken, behandeling en verslavingszorg

- Waar of niet waar?
- Opdracht verslavingszorg

- Discussie

- Evalueren en afronden

 

Lesdoelen

- Je benoemt de kenmerken van de doelgroep verslaafden 

- Je benoemt het verschil tussen een middel- en een gedragsverslaving

- Je benoemt van drie verschillende organisaties in Nederland wat zij doen binnen de verslavingszorg

Wanneer is iemand verslaafd?

Welke verslaving(en) ken je?

Wat is een verslaving?

Een verslaving is een toestand waarin een persoon fysiek en/of mentaal van een gewoonte of middel afhankelijk is.

Je spreekt van een verslaving, als je

• niet meer zonder een middel kunt

dus lichamelijk of psychisch steeds meer nodig hebt van een bepaald middel om hetzelfde effect te bereiken, er is sprake van hunkering of craving

• ontwenningsverschijnselen krijgt als je niet gebruikt

lichamelijke verschijnselen, zoals zweten of trillen
geestelijke verschijnselen zoals onrustig zijn of in paniek raken als je niet gebruikt

• meer dan de helft van de dag bezig bent met door erover te denken, het te verkrijgen of daadwerkelijk te gebruiken
• tolerantie voor het middel

Soorten verslaving

- Verslaving aan middelen (lichamelijk)

- Verslaving aan gedrag (geestelijk)

Wat hoort bij middelen en wat bij gedrag?

gedrag

Middelen

Wat zijn mogelijke
oorzaken van een verslaving?

Casus opdracht

• We verdelen de klas in drie groepen
• Elke groep krijgt één casus over verslaving
• Beantwoord de drie vragen over deze casus met je groep
• Tijd: 10 minuten

Nabespreken casusopdracht

Casus 1: Cocaïneverslaving onder jonge professionals

Casus 2: Juul's ketamineverslaving

Casus 3: Toename van gameverslaving bij jongeren

- Wat zijn de onderliggende oorzaken?

- Rol als sociaal werker?

- Naar welke instantie zou je doorverwijzen?

Oorzaken van verslaving

1) Biologische factoren: erfelijkheid, veranderingen in de hersenen door langdurig gebruik en ontwenningsverschijnselen

2) Psychologische factoren: trauma, stress, persoonlijkheidsfactoren 

3) Sociale en omgevingsfactoren: opvoeding en gezinssituatie, sociale druk en maatschappelijke factoren

Opdracht sociale kaart verslavingszorg en soorten behandeling

1) Zoek twee organisaties in Nederland die zich preventief inzetten voor verslaving in Nederland. Zet per organisatie wat zij doen.

2) Zoek twee organisaties in Nederland die residentiële zorg (opname van 24 uur of langer) bieden aan verslaafden in Nederland. Kan je bij deze organisatie vinden wanneer iemand kan worden opgenomen?

3) Zoek drie behandelmethodes die worden aangeboden aan verslaafden in Nederland? Schrijf er kort bij wat die behandelmethode inhoudt.

Hoe? In tweetallen
Tijd: 15 minuten

Soorten verslavingszorg

- Ambulante zorg: Behandelingen bestaan uit gesprekken met een psycholoog of verslavingsarts, cognitieve gedragstherapie (CGT) en soms medicatie.

- Dagbehandeling / deeltijdbehandeling: Cliënten komen meerdere keren per week naar een kliniek voor therapie en groepssessies, maar blijven thuis wonen. Wordt vaak ingezet als ambulante zorg niet voldoende is.

- Klinische opname (afkickkliniek): Voor mensen met een ernstige verslaving of als eerdere behandelingen niet voldoende hebben gewerkt. Opname in een afkickkliniek duurt gemiddeld 6 tot 12 weken.

Behandelingen kunnen bestaan uit detox, individuele therapie, groepstherapie en medicatieondersteuning.

- Medicatie: Soms wordt medicatie ingezet om ontwenningsverschijnselen te verminderen of cravings te onderdrukken.

- Zelfhulpgroepen en ervaringsdeskundige begeleiding: Groepen zoals de Anonieme Alcoholisten (AA) of verslavingscoaches die zelf ervaring hebben met verslaving.

"Je kunt na één keer drugs gebruiken meteen verslaafd raken."

1. Waar
2. Niet waar

Waar of niet waar?

Er volgen een aantal feiten en fabels over verslaving, geef aan of je denkt dat het waar is of niet waar!

"Ecstasy is de op één na meest gebruikte drug in Nederland."

1. Waar
2. Niet waar

"Totaal zijn rond de 2 miljoen mensen in Nederland verslaafd."

1. Waar
2. Niet waar

"Van alle leerlingen van 12 tot en met 16 jaar in het voortgezet onderwijs heeft ongeveer een kwart ooit een vape gebruikt."

1. Waar
2. Niet waar

"Drugsgebruik het hoogst bij jongvolwassenen, mannen en hoogopgeleiden"

1. Waar
2. Niet waar

Een verslaving is je eigen schuld

helemaal niet mee eens

niet mee eens

mee eens

helemaal mee eens

Een verslaving is een ziekte

helemaal niet mee eens

niet mee eens

mee eens

helemaal mee eens

Eens verslaafd, altijd verslaafd

helemaal niet mee eens

niet mee eens

mee eens

helemaal mee eens