1. Je bent rustig in het schoolgebouw (wandeltempo, laag volume).
2. Je hangt je jas op aan een kapstok.
3. Je doet wat docenten van je vragen.
4. Je vraagt goedkeuring van docenten om op te staan / praten.
5. Je behandelt anderen / andermans spullen met respect.
6. Je laat alles schoon en opgeruimd achter.