begrippenoefening; Personen benoemen en begrippen verklaren en definiëren.
Dia 6 tot en met 10 van de presentatie par. 4.3 Het Christendom.
Volg bij deze oefening begrippen verklaren de onderstaande volgorde 1 tot en met 5. Zodat je eerst leest, dan begrippen/personen opschrijven en dan de begrippen en personen gaat verklaren. Mocht je tijdens het lezen de tekst erg lastig vinden kijk dan oo de filmpjes op Dia 2 en 3 die geven uitleg over de tekst en de begrippen.
1. Lees de tekst in lesson up Dia 7 tot en met 11, Hoofdstuk 4 par. 4.3; "het Christendom". 2. Noteer de Begrippen = dikgedrukte woorden uit de tekst. 3. Noteer de Personen/namen uit de tekst.
4. Lees in Learnbeat par. 4.3; D. Theorie "de Kerk en de Geestelijken " en noteer de blauw gedrukte woorden (dit zijn bijna dezelfde voorden als in de dia's van Lesson up staan.) Als je deze al niet had opgeschreven vanuit de dia's in lesson up (dus check of de blauwgedrukte woorden uit Learnbeat en de dikgedrukte woorden uit de Dia's in Lesson up overrenkomen.
5. Schrijf achter 'de begrippen die je hebt genoteerd de betekenis hiervan, dit kan je vinden in de dia's uit Lesson Up, of de tekst in Learnbeat Par. 4.3 D, Theorie ).'
6. Schrijf achter de namen/personen wie ze zijn en wat ze hebben gedaan zodat ze in de geschiedenisboeken vermeld staan.
7. Schrijf nu een korte samenvatting van de begrippen en de tekst van Par. 4.3. van maximaal 10 zinnen,/regels. Doe dit door de begrippen en namen samen te voegen tot een verhaal, dat de lading en inhoud van de paragraaf goed weergeeft
Vraag Waarover gaat de paragraaf, wie (personen/namen) en wat (begrippen/gebeurtenissen) komen daar in voor en wat is het gevolg van de gebeurtenissen voor de geschiedenis. = Conclusie!