- Deel 1: Uitleg en oefening werkwoordspelling
1. Is het een persoonsvorm?
- Van tijd veranderen
- Van getal veranderen (enkevoud --> meervoud of andersom)
2. Tegenwoordige tijd of verleden tijd?
3. Voltooid deelwoord
4. Infinitief (heel werkwoord)
Let op: Engelse werkwoorden en bijvoeglijk gebruikte werkwoorden!