Schwache Verben d/t

Schwache Verben 
Präsens (ott) d/t regel
De meeste Duitse ww kun je volgens de Feesttenten, Friettenten
Feesteten eten regels vervoegen. Wat dit precies inhoudt kom je bij de volgende dia's achter. Feesteten eten regel (leer je volgend jaar). 

Schrijf de uitleg (witte dia's) in je schrift!
1 / 17
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Schwache Verben 
Präsens (ott) d/t regel
De meeste Duitse ww kun je volgens de Feesttenten, Friettenten
Feesteten eten regels vervoegen. Wat dit precies inhoudt kom je bij de volgende dia's achter. Feesteten eten regel (leer je volgend jaar). 

Schrijf de uitleg (witte dia's) in je schrift!

Slide 1 - Slide

(machen) Ich ...... meine Hausaufgaben.
A
mache
B
machst
C
macht
D
machen

Slide 2 - Quiz

(gehen) ...... ihr jetzt nach Hause?
A
Gehe
B
Geht
C
Gehen

Slide 3 - Quiz

(lesen) Wir ...... ein schönes Buch.
A
lese
B
lest
C
lesen

Slide 4 - Quiz

(trainieren) Ihr ..... jeden Tag.
A
trainiere
B
trainierst
C
trainiert
D
trainieren

Slide 5 - Quiz

(tanzen) Du...... mit meiner Freundin.
A
tanze
B
tanzst
C
tanst
D
tanzt

Slide 6 - Quiz

(kochen) Er ...... eine Suppe.
A
koche
B
kochst
C
kocht
D
koche

Slide 7 - Quiz

(heißen) Wie ..... du denn?
A
heiße
B
heißt
C
heißst
D
heisst

Slide 8 - Quiz


Stam op d/t 


Eindigt een stam op d of t
dan pas je altijd de 
feesteten eten 
regel toe. 


Slide 9 - Slide

Stam op d/t (of m/n)
(schrijf op)
Eindigt een stam op d of t, dan beginnen alle uitgangen met een e

Dit betekent dat er een extra e tussen de stam en de uitgang komt bij 
du, er/sie/es/man en bij ihr. 

Slide 10 - Slide

De vervoeging
(feesteten eten)
ich stam + e
du stam + est
er/sie/es/man stam + et
wir stam + en (hele ww)
ihr stam + et
sie/Sie stam + en (hele ww)


Waarom nu feesteten eten
Als je alle uitgangen achter elkaar plakt en je zet er F voor staat er: feesteten eten!

Slide 11 - Slide

arbeiten
du _________________

Slide 12 - Open question

Geef het voltooid deelwoord
arbeiten

Slide 13 - Open question

warten - ihr .....

Slide 14 - Open question

Ik heb geantwoord =
Ich habe .................
A
geantwort
B
geantworten
C
geantwortet

Slide 15 - Quiz

reden:
man ..........

Slide 16 - Open question

Geef het voltooid deelwoord van
reden

Slide 17 - Open question