Kritisch denken les 2


   Kritisch denken
1 / 13
next
Slide 1: Slide
BurgerschapMBOStudiejaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson


   Kritisch denken

Slide 1 - Slide

kritisch denken = vragen stellen

Slide 2 - Slide


   Kritisch denkvaardigheid 1 
redeneren

Slide 3 - Slide

Redeneren
Als je iets beweert dan zeg je dat het zo is.
Je moet dan ook zeggen WAAROM dat zo is; je moet een argument geven

Een ander woord voor argument is reden.
Als je argumenten geeft voor een bewering, ben je aan het REDENEREN.

Slide 4 - Slide

Redeneren
Voorbeeld 1:
Fietsen is goed voor je (bewering), 
want je verbrandt calorieën (argument).

Voorbeeld 2:
Joost is een slechte manager (bewering);
want hij heeft krullen (argument)

Slide 5 - Slide

Redeneren
Beide voorbeelden zijn redeneringen, maar ze zijn niet even goed. Dat ligt aan de argumenten die je gebruikt. 

Bij voorbeeld 1 heeft de bewering een goed argument gekregen, bij voorbeeld 2 is dat niet zo. De krullen van Joost (argument) hebben niets te maken met hoe goed hij is als manager

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Redeneren
Argumenten zijn gebaseerd op 
feiten en meningen

meningen zijn een waarde oordeel?
waar baseer je die op?
Waar haal je je feiten vandaan?
Zijn het (jouw eigen) ervaringen?

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Een goede redenatie?
Mijn pleegzoon is 21, die wil dolgraag werken, 
maar die krijgt geen werk

En hun krijgen over 4 maanden straks werk. waar zijn we dan mee bezig?

Slide 10 - Slide

kritische vragen stellen
Is dit waar?
Waarom is dat zo?
Is het een feit, of een mening?
Zijn de feiten te controleren?
Hoe komt iemand tot deze conclusie (waardeoordeel?)
Waarom is dit belangrijk?
Komt deze informatie van een betrouwbare bron?
Wat zeggen andere bronnen erover?



Slide 11 - Slide

Waar haal jij je informatie vandaan?

Slide 12 - Open question

Hoe kritisch vind jij jezelf?
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10

Slide 13 - Poll