25 jan pres continuous

What are you doing?

  • Rustig zitten op je vaste plek.
  • Afspraak: LUISTEREN WANNEER 
        IK PRAAT EN WIL PRATEN. 
  • book blz27, notbook & pen, chromebook

And.......... positive attitude to learn!



 
1 / 23
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

What are you doing?

  • Rustig zitten op je vaste plek.
  • Afspraak: LUISTEREN WANNEER 
        IK PRAAT EN WIL PRATEN. 
  • book blz27, notbook & pen, chromebook

And.......... positive attitude to learn!



 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Afspraken: in de lokaal
- Focus op rust:
  • Rustig lokaal binnenkomen. (niet nakomen: stuur ik je terug naar buiten 5 minuten)
Wat betekent rustig?
  • Niet schreeuwen naar elkaar
  • Niet door het lokaal heen lopen naar een ander
  • Spreekniveau: fluistertoon of stilte.
Fluistertoon: opgaven maken/zelfstandigwerken
Stil: Uitleg, instructie van mij



Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Afspraken: tijdens uitleg
- Focus op duidelijkheid: Uitleg en instructies
  • Luisteren naar docent en naar elkaar 
  • Dus niet praten wanneer een ander aan het woord is.
  • Hand opsteken bij vragen of als je iets wil zeggen.
  • Respectvol omgaan met elkaar

Okay, let's start! (aanwijzing dat ik ga beginnen en is iedereen stil)





Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Afspraken vandaag.......
In de lokaal:
  1. Op je plek blijven zitten.
  2. Blijft van elkaar en elkaar spullen af.
  3. Niet schreeuwen naar elkaar.
  4. Respectvol gedrag tonen

Uitleg/instructie:
  1. Focus time: Iedereen stil en luisteren



Lesafsluiting:
  1. Opruimen pas als ik het zegt.
  2. Stoelen aanschuiven
Les verloop:
  • Reading: stil en lezen
  • Uitleg/instructie: stil luisteren
  • Oefeningen: fluistertoon

Slide 4 - Slide

-zodat iedereen goed kan luisteren.
- vragen? hand opsteken
Learning goals
By the end of this class:
  • I can write about what someone is doing.
  • I can use present continuous correctly.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Today's plan
  1. Terugblik vorig les: a & an
  2. Listening to what people are doing.
  3. Present continuous explanation & make notes.
  4. Pres. cont. exercise in lessonup.
  5. Practice pres. cont. exercise in book.


Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Vorige les: articles -> the, a, an
The --> gebruik je voor iets specifiek. vb: I have the English book.
A, an -->  Gebruik je voor dingen in het algemeen. vb: I have an English book.

Verschil met a & an:
  • An:klinkerklank: a,e,i,o,u
  • A: medeklinkerklank



Slide 7 - Slide

blz 27
What are you doing? Charades
  • one or two people will act out the activity on the card. The rest will guess what he/she/they are doing.
  • Answer in full sentence.
  • Library tone and raise your hand
  • NO SHOUTING
  • Done? we now continue class quietly

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Present Continuous
  • Wanneer gebruik je de Present Continuous?

  • Hoe maak je de Present Continuous? 
- maak samenvatting af door vragen te beantwoorden (in je eigen woorden) aan de hand van mijn uitleg hierna.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

What are they doing?
1. What is Tony doing?
  • He is reading the newspaper.
2. Where is Samantha now?
  • She/Samantha is shopping at the grocery store.
3. What is Poppy doing?
  • She/Poppy is practicing violin in her room.
4. What is Philip doing?
  • He is playing with Fluffy. 
5. What is junior doing? 
  • He is watching TV and singing.
6. What is Samantha going to do after shopping?
  • She is going to meet Janet for a coffee. 







Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Present continuous (onvoltooid tegenwoordige                                         tijd)
Je gebruikt de present continuous als je wilt zeggen dat iets nu aan de gang is. 
- Ik ben aan het praten.         I am talking right now.
Je maakt de present continuous door:  
to be (am, is of are) + hele werkwoord + ing 

Bijvoorbeeld........

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Present continuous
What are they doing?
  • They are cooking dinner at the moment.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Present continuous
What is the cat doing?
  • The cat is sitting on the table. 
Meervoud/plural?
  • The cats are sitting on the table.
  • sit --> sitting

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Let op spelling
 Werkwoord eindigt op:
  • e : e vervangen met ing.   bijv. live (wonen) wordt living.
  • Klinker en medeklinker: verdubbel medeklinker. bijv.
       sit= sitting        run=running


Vragen?
Login op lessonup met de code.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

1. Wanneer gebruik je de present continuous?

2. Hoe vorm je de present continuous?

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Present continuous:
(walk) Look! Frank ____ in the park.

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Present Continuous
I ______ (swim) in the lake.

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Present continuous:
They ______ (run) for the bus.

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

What are they doing?

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

What is she doing?

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

What is he doing?

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

Wat: hf. 4 I opgaven  56 t/m 58 maken blz. 43
Hoe: individueel, 
        duo's: antwoord vergelijken, elkaar uitleggen (fluistertoon)
Klaar?: opg. 59 & 60 maken blz 44
Resultaten: controle
Niet klaar: huiswerk voor 31 januari



Slide 22 - Slide

This item has no instructions

The end of class
  • Class recap (herhaling)
  • What did you learn today? (learning goals)
  • Class evaluation: (listening to teacher, following instructions etc.)
  • Homework (huiswerk): 
- 31 jan: hf. 4 I opgaven 56 t/m 58 maken blz. 43
Tips:
- Extra uitleg nodig? Grammar filmpjes op stepping stone online bekijken.
- Begin met hfd 3/4 vocabulary leren
  •  Next class (volgende les): Oefenen hfd 3 & 4
                                                  

                                         



                                                               

Slide 23 - Slide

In het Engels zeg dat iemand is:
- aan het winkelen (he/she/it)
- huis schoonmaken (we)
-auto rijden (I)