This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Items in this lesson
10.2 Sociale ongelijkheid
vwo 5
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Video
Deze week:
- Je leert het kernconcept sociale ongelijkheid
- Je leert begrippen als maatschappelijke ladder, sociale stratificatie en sociale mobiliteit
- Je weet wat het verschil is tussen positietoewijzing en positieverwerving
Slide 3 - Slide
Dilemma: wat zou je liever hebben? Waarom?
Optie 1: jij verdient 50.000 per jaar en anderen 40.000 euro Optie 2: jij verdient 60.000 en anderen 70.000
Slide 4 - Open question
Welk lichtblauw bolletje is het grootst? Links of rechts?
Slide 5 - Open question
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Opvallend
De drie rijkste mensen ter wereld hebben meer geld dan de 48 armste landen bij elkaar…
20% v/d wereldbevolking leeft onder de armoedegrens. (armoedegrens Wereldbank = 1,25 dollar p.d.)
Slide 8 - Slide
Ongelijkheid en conflict
Ongelijkheid kan grote maatschappelijke onrust met zich meebrengen
De rijken kunnen er dus ook voordeel bij hebben om de ongelijkheid niet te groot te laten worden
Slide 9 - Slide
Ongelijkheid standenmaatschappij
Slide 10 - Slide
1
2
3
4
5
Vuilnisman
Tandarts
Docent
Verpleegster
Stratenmaker
Slide 11 - Drag question
Sociale stratificatie
Het indelen van (groepen) mensen in ‘lagen’
Slide 12 - Slide
Kernconcept sociale ongelijkheid
Een situatie waarin verschillen tussen mensen in al dan niet aangeboren kenmerken, consequenties hebben voor hun maatschappelijke positie en leiden tot een ongelijke
verdeling van schaarse en hooggewaardeerde zaken, van waardering en behandeling.
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Video
Sociale ongelijkheid vanwege...
Slide 15 - Mind map
Slide 16 - Video
Het moet van beide kanten komen
Positietoewijzing: maatschappelijke oorzaken
Positieverwerving: wat individu zelf kan doen
Slide 17 - Slide
Bedenk een voorbeeld van positietoewijzing en een voorbeeld van positieverwerving.