Hellenike 59-63

Welke soorten bijzinnen ken je?
1 / 19
suivant
Slide 1: Carte mentale
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Welke soorten bijzinnen ken je?

Slide 1 - Carte mentale

Leg het verschil uit tussen directe en indirecte reden

Slide 2 - Question ouverte

Bij een indirecte reden geldt het volgende:
staat de pv in de hoofdzin in de tegenwoordige tijd, dan
A
dan staat de pv van de bijzin ook in de tegenwoordige tijd
B
dan staat de pv van de bijzin in de tijd en modus van de directe reden
C
dan is de pv van de bijzin een coniunctivus
D
dan is de pv van de bijzin een optativus

Slide 3 - Quiz

Bij een indirecte reden geldt het volgende:
staat de pv in de hoofdzin in de verleden tijd, dan
A
dan staat de pv van de bijzin ook in de verleden tijd
B
dan staat de pv van de bijzin in de tijd en modus van de directe reden
C
dan is de pv van de bijzin een coniunctivus
D
dan is de pv van de bijzin een optativus

Slide 4 - Quiz

een indirecte zin kan beginnen met:
ἄν
ὡς
ἳνα
ὅπως
ὅτι
ὥστε
vraagwoord

Slide 5 - Question de remorquage

Wat geeft een finale bijzin aan?

Slide 6 - Question ouverte

een finale bijzin kan beginnen met:
ἄν
ὡς
ἳνα 
ὅπως
ὅτι
ὥστε
vraagwoord
ὡς μή
ὅτι μή
ἳνα οὐ

Slide 7 - Question de remorquage

Bij een finale bijzin geldt het volgende:
staat de pv in de hoofdzin in de tegenwoordige tijd, dan
A
dan staat de pv van de bijzin ook in de tegenwoordige tijd
B
dan staat de pv van de bijzin in de tijd en modus van de directe reden
C
dan is de pv van de bijzin een coniunctivus
D
dan is de pv van de bijzin een optativus

Slide 8 - Quiz

Bij een finale bijzin geldt het volgende:
staat de pv in de hoofdzin in de verleden tijd, dan
A
dan staat de pv van de bijzin ook in de tegenwoordige tijd
B
dan staat de pv van de bijzin in de tijd en modus van de directe reden
C
dan is de pv van de bijzin een coniunctivus
D
dan is de pv van de bijzin een optativus

Slide 9 - Quiz

Er zijn 2 bijzondere finale bijzinnen:
  • na een werkwoord dat 'vrezen' betekent,
  • na een werkwoord dat 'er voor zorgen' betekent

Slide 10 - Diapositive

na een werkwoord dat 'vrezen' betekent:

De bijzin begint dan met:
  • μή (vrezen dat)
  • μή οὐ (vrezen dat niet)
Voor de modus geldt dezelfde regel als voor 'gewone' finale bijzinnen.

Slide 11 - Diapositive

na een werkwoord dat 'er voor zorgen' betekent:

De bijzin begint dan met:
  • ὡς/ὅπως (er voor zorgen dat)
  • ὡς/ὅπως μή οὐ (er voor zorgen dat niet)
De modus is meestal de indicativus van het futurum, soms
wordt de regel voor 'gewone' finale bijzinnen gevolgd.

Slide 12 - Diapositive

Wat geeft een consecutive bijzin aan?

Slide 13 - Question ouverte

een consecutieve bijzin begint  met:
ἄν
ὡς
ἳνα 
ὅπως
ὅτι
ὥστε
vraagwoord
ὡς μή
ὅτι μή
ἳνα οὐ

Slide 14 - Question de remorquage

Als het gevolg een feit is, staat na ὥστε meestal:
A
een indicativus
B
een coniunctivus
C
een optativus
D
een infinitivus

Slide 15 - Quiz

Als het gevolg een bedoeling, mogelijkheid of verwachting is, staat na ὥστε:
A
een optativus
B
een coniunctivus
C
een a.c.i.
D
een infinitivus

Slide 16 - Quiz

Consecutieve bijzinnen
In de hoofdzinnen staan vaak woorden als:
οὕτος - zo (...dat)
τοσοῦτος - zo groot, zo veel (...dat)
τοιοῦτος - zodanig (...dat)


Slide 17 - Diapositive

Leg in eigen woorden uit wat een concessieve bijzin is.

Slide 18 - Question ouverte

een concessive bijzin begint  met:
ἄν
ὡς
ἳνα 
ὅπως
ὅτι
ὥστε
εἰ καί
εἰ καί
ὅτι μή
ἳνα οὐ

Slide 19 - Question de remorquage