3.3 Kritisch lezen

Yfke
Rixt
--
--
Finn
Kyo
Roan G
Grietje Anne
Marrit
Roan T
Jouke
Maureen
Veerle
Shanne
Senna
Anne
Elise
Lianne
Ymke
Yanniek
Atze
Jisse
Roan V
Thys
Thieme
Hendrika
Amarins
Docent
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
ArabischMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 2 min

Éléments de cette leçon

Yfke
Rixt
--
--
Finn
Kyo
Roan G
Grietje Anne
Marrit
Roan T
Jouke
Maureen
Veerle
Shanne
Senna
Anne
Elise
Lianne
Ymke
Yanniek
Atze
Jisse
Roan V
Thys
Thieme
Hendrika
Amarins
Docent

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Joy
Tesse
vrij
vrij
vrij
vrij
Jelena*
Ties
Sander
Lisa
Isabella
Evan
Matthijs
Elda
Jildau
Talieta
Ace
Dionne
Alida
Myrthe
Silke
Daan Jille
Rienk
Erik
Luca
Mart
Ewoud
Seeger*
* drietal
DOCENT

Slide 3 - Diapositive

Welkom!


3.3 Kritisch lezen



1 Lees tekst 2, blz. 176, kritisch.
2 Opening/presentie/ plaatje van de week
3 Quizje



 





mmarinus@
lauwerscollege.nl


4 Huiswerk nabespreken
5 Uitleg kritisch lezen
6 Zelfstandig werken
7 Wat hebben we geleerd of gemist?
8 Afsluiten
 
Kennen, kunnen en doen:

  • Je herkent de betogende tekst
  • Je leert argumenten herkennen
  • Je leest kritisch (leesstrategie)
  • Je herkent het oorzakelijk tekstverband

Slide 4 - Diapositive

Wat is een signaalwoord
H2 Wat zijn signaalwoorden?
A
Woorden die extra informatie geven .
B
Ze signaleren zodat je weet waar je gebleven bent.
C
Ze geven voor welk publiek de schrijver de tekst heeft geschreven.
D
Woorden die verbanden tussen zinnen leggen.

Slide 5 - Quiz

Bij alle signaalwoorden plaats je een komma voor het signaalwoord.
Behalve bij het signaalwoord .......
A
maar
B
en
C
of
D
want

Slide 6 - Quiz

Tekstverbanden, het woord 'maar' hoort bij een .......tekstverband
A
opsommend
B
voorbeeld
C
tegenstellend
D
doel-middel

Slide 7 - Quiz

' Dus dit was de herhaling over tekstverbanden.'
Wat is het tekstverband?
A
Tegenstellend verband
B
Uitleggend verband
C
Concluderend verband
D
Samenvattend verband

Slide 8 - Quiz

Welk tekstverband hoort bij
het redengevend tekstverband?
A
daarom
B
kortom
C
terwijl
D
om toch

Slide 9 - Quiz

Wat is GEEN tekstverband?
A
opsomming
B
voorwaarde
C
synoniem
D
tegenstelling

Slide 10 - Quiz

Tekstverbanden:

Concluderend

Redengevend

Tegenstellend

Opsommend
timer
1:00
toch
en
nog
maar
dus
want
concluderend
omdat

Slide 11 - Question de remorquage

Nabespreken 1 t/m 5 vanaf blz 170.
1c: Kunnen er ook feiten in een betoog voorkomen? Voorbeelden?

3: Welke mening lees je? En de argumenten?

4b: Vragen en antwoorden bij verkennend lezen.

5d: Wat vind je het zwakste argument en waarom?




Slide 12 - Diapositive



  • Is de schrijver wel deskundig?
  • Is de informatiebron betrouwbaar?
  • Kloppen de feiten? Waar kun je dat checken?
  • Mening als argument
Kritisch lezen
Pas op voor drogredenen.
Waarom zou je kritisch zijn?
Voorbeelden van drogredenen

    Anekdotische bewijsvoering: Mijn oma rookte een pakje sigaretten per dag en ze is 102 geworden, dus roken is niet ongezond!

    Cirkelredenering: Ik vind Dorian erg aardig, omdat ik haar graag mag.

    Persoonlijke aanval: Jouw ideeën voor duurzaamheid zijn waardeloos, want jij leeft zelf ook niet groen.


Slide 13 - Diapositive

Gezamenlijk (eerst verkennend) lezen tekst 2, blz. 106.
Wat?
Maak de vragen 6 en 7, 9 t/m 12 vanaf blz 173. Jullie kiezen welke ik voordoe.
Hoe?
Met je laptop, boek en schrift. En een pen.
Hulp
Je mag me altijd vragen stellen.
Tijd
Tot een paar minuten voor het einde van de les
Klaar?
Vraag 13 t/m 18.

Slide 14 - Diapositive

Bedankt en tot morgen!
Kennen, kunnen en doen:

  • Je herkent de betogende tekst
  • Je leert argumenten herkennen
  • Je leest kritisch (leesstrategie)
  • Je herkent het oorzakelijk tekstverband

Slide 15 - Diapositive