Ik kan een bijwoord onderscheiden van een bijvoeglijk naamwoord.
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
TaalBasisschoolGroep 8
Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Lesdoel:
Ik kan een bijwoord onderscheiden van een bijvoeglijk naamwoord.
Slide 1 - Diapositive
Criteria:
- Ik weet wat een zelfstandig naamwoord is.
- Ik weet wat een werkwoord is.
- Ik weet wat een bijvoeglijk naamwoord is.
- Ik weet wat een bijwoord is.
Slide 2 - Diapositive
Zelfstandig naamwoord.
Slide 3 - Diapositive
Zelfstandig naamwoord.
Slide 4 - Carte mentale
Werkwoord
Slide 5 - Diapositive
spitse
A
ja
B
nee
Slide 6 - Quiz
spelen
A
ja
B
nee
Slide 7 - Quiz
uren
A
ja
B
nee
Slide 8 - Quiz
hond
A
ja
B
nee
Slide 9 - Quiz
voelt
A
ja
B
nee
Slide 10 - Quiz
vertelt
A
ja
B
nee
Slide 11 - Quiz
diepste
A
ja
B
nee
Slide 12 - Quiz
Bijvoeglijk naamwoord
Slide 13 - Diapositive
Waar zegt het bijvoeglijk naamwoord iets over? In dat huis staan dure meubels.
Slide 14 - Question ouverte
Waar zegt het bijvoeglijk naamwoord iets over? De brug is rood.
Slide 15 - Question ouverte
Waar zegt het bijvoeglijk naamwoord iets over? Zij doet nuttige klusjes voor mij.
Slide 16 - Question ouverte
Waar zegt het bijvoeglijk naamwoord iets over? Het erg lieve meisje rent snel
Slide 17 - Question ouverte
Bijwoord
Het erg lieve meisje rent snel.
Zegt iets over:
een werkwoord
een bijvoeglijk naamwoord
een ander bijwoord
Slide 18 - Diapositive
Voeg een bijwoord toe, dat iets zegt over het werkwoord. Hij loopt naar het bos.
Slide 19 - Question ouverte
Voeg een bijwoord toe, dat iets zegt over het werkwoord. De kinderen eten een boterham.
Slide 20 - Question ouverte
Voeg een bijwoord toe, dat iets zegt over het bijvoeglijk naamwoord. De kinderen eten een bruine boterham.
Slide 21 - Question ouverte
Voeg een bijwoord toe, dat iets zegt over het bijvoeglijk naamwoord. Het aardige meisje rent naar buiten.
Slide 22 - Question ouverte
Voeg een bijwoord toe, dat iets zegt over het bijwoord. Het meisje rent snel naar buiten.
Slide 23 - Question ouverte
Voeg een bijwoord toe, dat iets zegt over het bijwoord. Het erg lieve meisje rent naar buiten.
Slide 24 - Question ouverte
Je zoekt de inhoudswoorden in deze volgorde: werkwoord zelfstandig naamwoord bijvoeglijk naamwoord bijwoord. Waarom is dat?
Slide 25 - Question ouverte
Nu zelf proberen
ww= blauw
zn = rood
bv = groen
bn = geel
De grote klas heeft vorige week een erg belangrijke toets gemaakt. Tijdens de toets stonden de tafels in nette rijen. De groep heeft hard gewerkt. Daarom mochten de kinderen op vrijdag in de middag een heel grappige film kijken.