Uitleg 2 Deniz / Letterlijk en figuurlijk taalgebruik

Nederlands
Letterlijk en figuurlijk taalgebruik
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Nederlands
Letterlijk en figuurlijk taalgebruik

Slide 1 - Diapositive

Letterlijke taal

Slide 2 - Carte mentale

Figuurlijke taal

Slide 3 - Carte mentale

Letterlijk/figuurlijk taalgebruik

Letterlijk taalgebruik: Je zegt precies wat je bedoelt

Figuurlijk taalgebruik: Je zegt iets anders dan je bedoelt

Slide 4 - Diapositive

Spreekwoorden/gezegden
In je hemd staan.

Letterlijk: Je hebt alleen je hemd aan

Figuurlijk: Als je alleen een hemd aan hebt, voel je je waarschijnlijk ongemakkelijk. Dus je bedoelt met deze zin: Je staat voor gek.

Slide 5 - Diapositive

Ik ga naar buiten.
A
Letterlijk
B
Figuurlijk

Slide 6 - Quiz

De vakantie staat voor de deur.
A
Letterlijk
B
Figuurlijk

Slide 7 - Quiz

Hij laat zijn tanden zien
(niet bij de tandarts)
A
Letterlijk
B
Figuurlijk

Slide 8 - Quiz

Oma krijgt een nieuw gebit
A
Letterlijk
B
Figuurlijk

Slide 9 - Quiz

Ze staat met de mond vol tanden
A
Letterlijk
B
Figuurlijk

Slide 10 - Quiz

Die boom groeit echt snel!
A
Letterlijk
B
Figuurlijk

Slide 11 - Quiz

Toen kwam de aap uit de mouw
A
Letterlijk
B
Figuurlijk

Slide 12 - Quiz

Moniek struikelt over een steentje
A
Letterlijk
B
Figuurlijk

Slide 13 - Quiz

Hij kookt van woede
A
Letterlijk
B
Figuurlijk

Slide 14 - Quiz

Soms is ze snel aangebrand
A
Letterlijk
B
Figuurlijk

Slide 15 - Quiz

Je kunt hem makkelijk bij de neus nemen
A
Letterlijk
B
Figuurlijk

Slide 16 - Quiz

Robert is een grote kerel
A
Letterlijk
B
Figuurlijk

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Diapositive