1HV Lezen blok 4 en 5 SSM

Nederlands 1HV Lezen blok 4

  • Hoofd- en bijzaken
  • hoofdgedachte
  • globaal en intensief lezen


1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Nederlands 1HV Lezen blok 4

  • Hoofd- en bijzaken
  • hoofdgedachte
  • globaal en intensief lezen


Slide 1 - Diapositive

De vorige blokken heb je geleerd ...

... uit welke delen een alinea bestaat.
... op welke manieren een tekst kan worden ingeleid en afgesloten.
... wat de functie van de titel van een tekst is.
... wat een kernzin is en waar je de kernzin kunt vinden.

Wie weet het nog? Steek je vinger op!


Slide 2 - Diapositive

Aan het einde van deze LessonUp ...

... weet je wat hoofdzaken en bijzaken zijn.
... weet je wat de hoofdgedachte van een tekst is.
... weet je wat globaal en intensief lezen inhoudt.

Slide 3 - Diapositive

Hoofdzaken en bijzaken

Hoofdzaken
De belangrijkste zaken in een tekst. Bijvoorbeeld de kernzinnen. 

Bijzaken
Minder belangrijke zaken als uitleg, toelichting en voorbeelden. 

Slide 4 - Diapositive

Globaal lezen

Je kunt teksten op verschillende manieren lezen. 
Je weet al wat oriënterend lezen is. 
Daarnaast kun je een tekst globaal en intensief lezen.

Als je een tekst globaal leest, wil je weten wat:
  • de hoofdzaken zijn

Slide 5 - Diapositive

Intensief lezen
Als je een tekst intensief leest, wil je weten wat:

  • het onderwerp is
  • de deelonderwerpen zijn
  • de verbanden tussen de alinea's zijn (wat hebben ze met elkaar te maken)
  • het tekstdoel is
  • wat lastige woorden en zinnen betekenen

Slide 6 - Diapositive

Hoofdgedachte

De hoofdgedachte van een tekst is dat wat de schrijver over het onderwerp wilde vertellen

De hoofdgedachte formuleer je in één zin.

Dus: de hoofdgedachte = In één zin waar de hele tekst over gaat.

Slide 7 - Diapositive

Aan de slag!

Pak je lesboek erbij.
Ga naar: blz. 193
Lees tekst 5: Gezellige aardmannetjes




Slide 8 - Diapositive

Aan de slag!


Maak: vraag 1 t/m 14
De vragen horen bij tekst 5: Gezellige aardmannetjes

Slide 9 - Diapositive

1. Wat is het onderwerp van de tekst?

Slide 10 - Question ouverte

2. Op welke manier trekt de schrijver de aandacht in de inleiding?

Slide 11 - Question ouverte

3. Noteer de kernzin van alinea 2.

Slide 12 - Question ouverte

4. Is de rest van alinea 2 toelichting of voorbeeld?
A
Toelichting
B
voorbeeld

Slide 13 - Quiz

5. Leg je antwoord op vraag 4 uit.

Slide 14 - Question ouverte

6. Welk deelonderwerp past het best bij alinea 3?
A
Eigenschappen stokstaart
B
Lichamelijke kenmerken stokstaart

Slide 15 - Quiz

7. Leg je antwoord op vraag 6 uit.

Slide 16 - Question ouverte

8. Noteer de kernzin van alinea 4.

Slide 17 - Question ouverte

9. Bestaat de rest van alinea 4 uit toelichting of voorbeelden?
A
Toelichting
B
Voorbeelden

Slide 18 - Quiz

10. Leg je antwoord op vraag 9 uit.

Slide 19 - Question ouverte

11. Welke zin van alinea 5 is de kernzin?
A
De eerste zin
B
De laatste zin

Slide 20 - Quiz

12. Is de laatste alinea een goede slotalinea? Waarom wel/niet?

Slide 21 - Question ouverte

13. Wat is het tekstdoel van deze tekst en welke tekstsoort hoort daarbij?

Slide 22 - Question ouverte

14. Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
A
Stokstaartjes in Afrika.
B
De stokstaartjes in Afrika passen zich aan aan hun leefomgeving met behulp van hun sociale gedrag en lichaamskenmerken.
C
De stokstaartjes in Afrika passen zich aan aan hun leefomgeving.
D
De stokstaartjes in Afrika zijn sociaal en hebben bepaalde lichaamskenmerken.

Slide 23 - Quiz

Aan de slag!

Ga naar: blz. 196
Lees tekst 6: IKEA-boot uit de oudheid

Maak: vraag 1 t/m 4
De vragen horen bij bovenstaande tekst.

Slide 24 - Diapositive

1. Wat is het onderwerp van de tekst?

Slide 25 - Question ouverte

2. Schrijf de twee deelonderwerpen van de tekst op.

Slide 26 - Question ouverte

3. Noteer de hoofdzaken van de tekst.

Slide 27 - Question ouverte

4. Wat is het tekstdoel? En welke tekstsoort hoort daarbij?

Slide 28 - Question ouverte

Tot slot:
Wat ik heb onthouden over de les is ...

Slide 29 - Question ouverte