Begrijpend lezen les 7: hoofd- en bijzaken, globaal en grondig/intensief lezen

 Begrijpend lezen 
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

 Begrijpend lezen 

Slide 1 - Diapositive

Lezen
10 minuten
timer
10:00

Slide 2 - Diapositive

wat heb je geleerd tot nu toe ...
... welke 5 tekstdoelen -en soorten er zijn
... wat de 3 soorten publiek zijn.
... wat oriënterend lezen is.
... wat een alinea, een tussenkopje en een deelonderwerp is.

... weet je uit welke delen een alinea bestaat.
... weet je op welke manieren een tekst kan worden ingeleid en afgesloten.
... weet je wat de functie van de titel van een tekst is.
... weet je wat een kernzin is en waar je de kernzin kunt vinden.




Slide 3 - Diapositive

Aan het einde van deze les ...
... weet je wat hoofdzaken en bijzaken zijn.
... weet je wat de hoofdgedachte van een tekst is.

Slide 4 - Diapositive

Hoofdzaken en bijzaken

  • Hoofdzaken
  • De belangrijkste zaken in een tekst. Bijvoorbeeld de kernzinnen. 

  • Bijzaken
  • Minder belangrijke zaken als uitleg, toelichting en voorbeelden. 

Slide 5 - Diapositive

Globaal lezen

  • Je kunt teksten op verschillende manieren lezen. zie leesstrategieën in les 2.

  • Als je een tekst globaal leest, wil je weten wat:
  • de hoofdzaken zijn

Slide 6 - Diapositive

Intensief lezen
  • Als je een tekst intensief leest, wil je weten wat:

  • het onderwerp is
  • de deelonderwerpen zijn
  • de verbanden tussen de alinea's zijn (wat hebben ze met elkaar te maken)
  • het tekstdoel is
  • wat lastige woorden en zinnen betekenen

Slide 7 - Diapositive

Hoofdgedachte

  • De hoofdgedachte van een tekst is dat wat de schrijver over het onderwerp wilde vertellen. 

  • De hoofdgedachte formuleer je in één zin.

  • Dus: de hoofdgedachte = In één zin waar de hele tekst over gaat.

Slide 8 - Diapositive

Aan de slag!
Open het boek Op niveau, open bladzijde 204 en lees tekst 5 oriënterend.

  • Stap 1: je bekijkt de titel, de tussenkopjes en de bronvermelding.
  • Stap 2: je leest de eerste zinnen en de laatste zinnen.
  •  Stap 3: je bekijkt de anders gedrukte woorden en eventuele afbeeldingen.

Maak vervolgens vraag 1 in Lessonup begrijpend lezen les 8.



Slide 9 - Diapositive

1. Wat is volgens jou het onderwerp van de tekst?

Slide 10 - Question ouverte

Aan de slag

  • Lees tekst 5 op bladzijde 204 nu intensief!
  • Maak daarna slide 12 t/m 23




Slide 11 - Diapositive

2. Op welke manier trekt de schrijver in de inleiding de aandacht van de lezer?
A
De aanleiding voor het schrijven wordt genoemd.
B
Het onderwerp wordt aangekondigd.
C
Er worden een of meerdere vragen gesteld.
D
Een anekdote vertellen.

Slide 12 - Quiz

3. Schrijf de kernzin uit alinea 2 op.

Slide 13 - Question ouverte

4. Bestaat de rest van de alinea uit toelichting of voorbeelden?
Leg je antwoord in maximaal vijftien woorden uit.

Slide 14 - Question ouverte

5. Schrijf het deelonderwerp op van alinea 3.

Slide 15 - Question ouverte

6. Is de laatste alinea een echte slotalinea van deze tekst? Leg je antwoord uit.

Slide 16 - Question ouverte

7. Wat is het onderwerp van de tekst?

Slide 17 - Question ouverte

8. Schrijf drie bewijzen uit de tekst op waaruit blijkt dat peuters slim zijn.

Slide 18 - Question ouverte

9. Past de titel goed bij de inhoud van de tekst?
Formuleer je eigen antwoord op de titel.

Slide 19 - Question ouverte

10. Wat is het tekstdoeI?

Slide 20 - Question ouverte

11. Wat is de tekstsoort?
A
informerende tekst
B
uiteenzettende tekst
C
betogende tekst
D
amuserende tekst

Slide 21 - Quiz

Hoofdgedachte van een tekst
  • Aanwijzingen voor het bepalen van de hoofdgedachte:
  • Schrijf het onderwerp van de tekst op.
  • Stel de vraag: Wat vertelt de schrijver in deze tekst over het onderwerp? Zoek naar een aanwijzing in de titel en/of de inleiding.
  • Vat de hoofdzaken over het onderwerp samen.
  • Formuleer de hoofdgedachte in één complete zin.
  • De hoofdgedachte is nooit een vraag.

Slide 22 - Diapositive

12. Schrijf de hoofdgedachte van tekst 5 op.

Slide 23 - Question ouverte

Huiswerk
  • Open Op Niveau en lees tekst 6 op bladzijde 206 grondig.
  • Maak daarna vraag 1 t/m 5 op slide 25 t/m 29.
  • Lees daarna tekst 7 op bladzijde 207 grondig.
  • Maak daarna vraag 1 t/m 5 slide 31 t/m 35.

Slide 24 - Diapositive

1. Wat is het onderwerp van de tekst?

Slide 25 - Question ouverte

2. Schrijf de hoofdzaken van de tekst op. Gebruik maximaal40 woorden.

Slide 26 - Question ouverte

3. Wat is het tekstdoel van tekst 6?
A
informeren
B
uitleg geven
C
mening laten vormen
D
amuseren

Slide 27 - Quiz

4. Past de titel bij de inhoud van de tekst? Leg je antwoord uit.

Slide 28 - Question ouverte

5. Schrijf de hoofdgedachte van de tekst op.

Slide 29 - Question ouverte

Opdracht
Lees tekst 7 grondig (blz 207):
Hoe betaalden de Romeinen hun boodschappen?

Maak vraag 1 t/m 5

Slide 30 - Diapositive

1. Wat is het onderwerp van de tekst?

Slide 31 - Question ouverte

2. Behoort de volgende zin tot de hoofdzaken of bijzaken van tekst 7? Leg je antwoord uit.
'De Romeinen werden door de Grieken geïnspireerd tot het invoeren van de denarius, een zilveren munt die tien asses waard was.'

Slide 32 - Question ouverte

3. Schrijf de hoofdzaken van de tekst op. Gebruik maximaal 45 woorden.

Slide 33 - Question ouverte

4. Wat is het tekstdoel van tekst 7?
A
informeren
B
uitleg geven
C
mening laten vormen
D
amuseren

Slide 34 - Quiz

5. Schrijf de hoofdgedachte van de tekst op.

Slide 35 - Question ouverte

Goed gewerkt!

Slide 36 - Diapositive