3.2 Het geschenk van de Nijl

De Oude Egyptenaren


3.2 Geschenk van de Nijl
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

De Oude Egyptenaren


3.2 Geschenk van de Nijl

Slide 1 - Diapositive

Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga

Slide 2 - Diapositive

Leerdoel
Aan het eind van deze presentatie kun je herkennen en uitleggen op welke manier de Nijl van groot belang is voor de Oude Egyptenaren en hoe de ontwikkeling van steden en het schrift verder ging.

Slide 3 - Diapositive



De Griekse schrijver Herodotus kwam tijdens één van zijn
vele reizen iin Egypte. Hij beschreef het land en zijn bewoners uitgebreid in zijn boeken.
Daarin sprak hij over Egypte als: het geschenk van de Nijl.

Maar wat zou hij daarmee bedoeld hebben?

Slide 4 - Question ouverte

Sleep de nummers naar de juiste plek in de kaart
Nijldelta
4
Middellandse Zee
3
Nijldal
2
Nijl
1

Slide 5 - Question de remorquage



Eerste bewoners trekken achter hun dieren aan
en komen uit langs de oevers van de Nijl

Slide 6 - Diapositive

Beneden-Egypte
Dit gebied ligt laag. Een andere naam voor Boven-Egypte is Neder-Egypte.
Boven-Egypte
Dit gebied ligt hoog. Een andere naam voor Boven-Egypte is Opper-Egypte.
Zet de pijlen op de juiste plek in de kaart.
Stroomafwaarts, met de stroom mee.
Stroomopwaarts, met de wind mee.

Slide 7 - Question de remorquage

Van de zwarte periode...
...naar de groene periode

Slide 8 - Diapositive

En van de groene periode...
...naar de gele periode.

Slide 9 - Diapositive

Zwarte periode
  • september-december

  • Tijd van de overstroming van de Nijl

  • Op het land kan niet worden gewerkt

  • Meehelpen aan de bouw van bijvoorbeeld de piramides en de tempels (belasting betalen)

Slide 10 - Diapositive

Zwarte periode
  • september-december

  • Tijd van de overstroming van de Nijl

  • Op het land kan niet worden gewerkt

  • Meehelpen aan de bouw van bijvoorbeeld de piramides en de tempels (belasting betalen)

Slide 11 - Diapositive

Groene periode
  • januari-april

  • Tijd van het zaaien en bewerken van het land

  • Hierbij wordt gebruik gemaakt van irrigatie

  • Irrigatie betekent dat het water met hulpmiddelen wordt gebruikt om het land te bevloeien

Slide 12 - Diapositive

Gele periode
  • mei-augustus

  • Tijd van het oogsten (graan)

  • De opbrengst van de oogst wordt bijhgehouden en opgeschreven.

  • Voorraden worden aangelegd

Slide 13 - Diapositive

De Nijl was van levensbelang: als de Nijl niet hoog genoeg kwam, ontstonden hongersnoden...
...maar als hij te hoog kwam, een overstroming!

Slide 14 - Diapositive

Hoe gingen de oude Egyptenaren daarmee om?
  • De Nijl moet goed in de gaten worden gehouden (nilometer)

  • Er moet verstandig worden omgegaan met de hoeveelheid water: irrigatielandbouw

  • Er worden voorraden aangelegd voor mindere oogstjaren. Alle oogsten worden nauwkeurig bijgehouden

Slide 15 - Diapositive

En vooral: samenwerken!
  • Hiervoor heb je een leider nodig

  • Elke stam heeft een leider (dorpshoofd)

  • Die dorpshoofden krijgen ruzie met elkaar

  • Uiteindelijk blijft er één leider over: de farao ('Groot Huis')

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo


Hoe heet de vruchtbare grond
die achterblijft door de overstroming van de Nijl?
A
Modder
B
Vruchtbare grond
C
Slib
D
Mest

Slide 18 - Quiz


Welke zin past het best bij
de gebeurtenissen in de afbeelding?

A
De Nijl is overstroomd.
B
Het water van de Nijl is een paar dagen geleden weer gezakt; op het land ligt een laagje vruchtbare modder.
C
Het water van de Nijl is een paar maanden geleden weer gezakt.

Slide 19 - Quiz

Wat is een shadoef?
A
Een waterschep om het water naar de slootjes te brengen.
B
Een emmer om water naar de slootjes te dragen.
C
Een systeem om het water te zuiveren.
D
Het irrigatiesysteem wordt zo genoemd.

Slide 20 - Quiz

Hoe gaat dat nu?
  • Sinds 1970 wordt de Nijl 'gecontroleerd' door de Aswandam

  • Voordelen: meerdere gecontroleeerde overstromingen, geen hongersnoden en er kan electriciteit worden opgewekt.

  • Nadelen: het slib blijft achter de dam en historische bouwwerken zijn 'verzopen'

Slide 21 - Diapositive

huiswerk
Ga naar TvG par 3.2

Mk opdr 1 t/m 3c

vergeet de invulsamenvatting niet.

Slide 22 - Diapositive

Wat is een hoogontwikkelde cultuur?

  • Hoogontwikkeld: vergevorderd in ontwikkeld. 

  • Cultuur: De gewoonten en ideeën van een groep mensen, die ze aan hun kinderen doorgeven.

Slide 23 - Diapositive

Kenmerken van een hoogontwikkelde cultuur
  • Uitgebreide en ingewikkelde godsdienst, waarin geloof in leven na de dood een belangrijke rol speelde 

  • Bouw- en schilderkunst (piramide, muurschilderingen)

  • Goedgeorganiseerd bestuur

  • Schrift

Slide 24 - Diapositive

Landbouwsamenleving
  • Graanopbrengsten zijn groot genoeg, zodat niet iedereen meer boer hoeft te zijn

  • Er ontstaan nieuwe beroepen: ambachtslieden, schrijvers, ambtenaren, enz.

  • Er ontstaan ook meer verschillen in aanzien.

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Bestuur
  • De farao is koning, legeraanvoerder én god

  • Meeste taken worden uitgevoerd door:
  1. ambtenaren: bestuur
  2. priesters: godsdienst
  3. officieren: leger

  • Omdat het een groot land is, zijn er geschreven wetten

Slide 27 - Diapositive

Hiërogliefen
  • Egyptische schrift, dat bestaat uit pictogrammen

  • De naam hiërogliefen is Grieks en betekent: 'heilige groeven'. 

  • De Egyptenaren noemen ze zelf: Medu Netjer ('Goddelijke Woorden')

  • Hiërogliefen werden gebeiteld in rots of geschreven op papyrus
Met de Steen van Rosetta kon uiteindelijk, na lang puzzelen, het hiërogliefenschrift worden ontcijferd.

Slide 28 - Diapositive

Video
Days that shook the World: Deciphering the Rosetta Stone

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Vidéo

Video
Leven onder de farao's
Deel 3: De Egyptenaren

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Vidéo

Video
Histoclips: De Oude Egyptenaren

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Vidéo

huiswerk
Ga naar TvG par 3.2

Mk opdr 4 t/m 6c

vergeet de invulsamenvatting niet.

Slide 35 - Diapositive