Minister-president Colijn zei, zich richtend tot het Nederlandse volk op de radio dat
‘nu het eene goudland na het andere den gouden standaard heeft moeten prijsgeven, nu van de twee laatst overgebleven de sterkste van de twee de vlag strijkt, waarom zou nu de laatst overgeblevene het wel kunnen houden? Het was hard van de erepositie (het laatste land dat de koers van zijn munt vast hield tegen het goud tegen de oude prijs ervan, op.a.) afstand te moeten doen en het besluit is der Regeering dan ook onnoemelijk zwaar gevallen’.