Herhalen Cursus 1: §1, 2, 3, 4, 5 en 6

Herhalen Cursus 1: meer dan lezen
§1: Onbekende woorden
§2: Onderwerp 
§3: Hoofdgedachte
§4: Tekstdoelen en tekstsoorten
§5: Inleiding, middenstuk en slot
§6: Deelonderwerpen
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Herhalen Cursus 1: meer dan lezen
§1: Onbekende woorden
§2: Onderwerp 
§3: Hoofdgedachte
§4: Tekstdoelen en tekstsoorten
§5: Inleiding, middenstuk en slot
§6: Deelonderwerpen

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Waar staan we
Dinsdag 6 mei 
  • we herhalen alle leerstof

Vrijdag 9 mei
  • proefwerk §4, 5 en 6

Slide 3 - Diapositive

§1:Onbekende woorden
Je kunt een strategie toepassen als je een tekst gaat lezen. Dit kun je ook doen om de betekenis van moeilijke woorden te achterhalen. Als je in een tekst een onbekend woord tegenkomt, kijk dan eerst of je de betekenis van dat woord uit de tekst kunt halen. Je leert in deze paragraaf dat je dit op drie verschillende manieren kunt doen. 

Slide 4 - Diapositive

Een synoniem zoeken
woordraadstrategie 1
Sommige woorden hebben ongeveer dezelfde betekenis. 
Deze woorden noem je synoniemen
Trottoir is een synoniem van stoep. Wagen is een synoniem van auto.

Vaak staan synoniemen van elkaar in dezelfde zin
Zo niet, lees dan ook de zin voor het moeilijke woord of de zin erna. 
Bij een synoniem gaat het om één woord dat dezelfde betekenis heeft als het het onbekende woord.

Slide 5 - Diapositive

Een omschrijving zoeken
woordraadstrategie 2
Een omschrijving is een uitleg van een onbekend woord. Bij een omschrijving worden meer woorden gebruikt dan bij een synoniem.

Omschrijving staan vaak:
  • (tussen haakjes)
  • tussen komma's,
  • in dezelfde zin, in de zin ervoor of erna.

Slide 6 - Diapositive

Een voorbeeld zoeken
woordraadstrategie 3
Er komt vaak een voorbeeld na woorden als: zoals, bijvoorbeeld, een voorbeeld van... 
  • In het ziekenhuis werken veel specialiteiten, zoals een oogarts en en een chirurg.

Let op!
Voorbeelden kunnen ook na een dubbele punt of tussen haakjes of komma's staan.
  • Tijdens biologie hadden we het over het gebruik van onze zintuigen: zien, horen, proeven, voelen, ruiken.

Slide 7 - Diapositive

§2: Het onderwerp van een tekst

Elke tekst gaat ergens over. 
Dat noem je het onderwerp van de tekst. 
Het onderwerp kun je in een paar woorden omschrijven. 
Je beschrijft dan waar de tekst over gaat.

Slide 8 - Diapositive

Oriënterend lezen
Het doel van oriënterend lezen is het onderwerp van de tekst vinden (vaststellen waar de tekst over gaat).

Bekijk de tekst: 
  • Lees de titel, de tussenkopjes en bekijk de afbeeldingen
  • Lees de tussenkopjes boven de alinea's.
  • Kijk of er woorden vet, schuin GROOT of gekleurd zijn
  • Geef in een paar woorden antwoord op de vraag: waarover gaat deze tekst?
Het antwoord op deze vraag is het onderwerp van de tekst. 

Slide 9 - Diapositive

§3: De hoofdgedachte
  • Stap 1: Bepaal het onderwerp van de tekst door de vraag te stellen: waar gaat deze tekst over?
  • Stap 2: Lees de tekst. 
  • Stap 3: Geef in één zin antwoord op de vraag: wat is het belangrijkste wat in deze tekst over het onderwerp wordt gezegd? Het antwoord op die vraag is de hoofdgedachte.

Slide 10 - Diapositive

Hoofdgedachte 
Hoofdgedachte is vaak te vinden:
  • in de inleiding of het slot van de tekst.

Vraag bij hoofdgedachte:
Wat is het belangrijkste wat er in de hele tekst over het onderwerp wordt gezegd?



Slide 11 - Diapositive

Onderwerp en hoofdgedachte
Een tekst heeft natuurlijk altijd een onderwerp.
Daarnaast heeft elke tekst een hoofdgedachte.

De hoofdgedachte van een tekst 
vertelt in één zin de belangrijkste
boodschap van de tekst.

Slide 12 - Diapositive

§4: Tekstdoelen en tekstsoorten

Een schrijver van een tekst wil iets bereiken met zijn tekst. 
Hij heeft een tekstdoel
In totaal zijn er vijf tekstdoelen: amuseren, informeren, instueren, overtuigen, activeren.

Bepaal wat het belangrijkste is wat de schrijver met de tekst wil bereiken. Zo kom je erachter met welke tekstsoort je te maken hebt. Lees je bijvoorbeeld een nieuwsbericht of een gebruiksaanwijzing?

Slide 13 - Diapositive

Tekstdoelen en tekstsoorten
Tekstdoel
De schrijver wil
Voorbeeld tekstsoort
informeren
dat je iets te weten komt
nieuwsbericht, schoolboek, verslag
instrueren
dat je leert hoe je iets moet doen
gebruiksaanwijzing, spelregels
overtuigen
dat je zijn mening overneemt
bespreking van een boek of film
amuseren
dat jij jezelf vermaakt
roman, gedichten

Slide 14 - Diapositive

§5: De indeling van een tekst
Om een tekst te begrijpen, is het handig om te weten hoe een tekst in elkaar zit. Een goede tekst bestaat (meestal) uit
drie delen.
  • een inleiding
  • een middenstuk
  • een slot.

Slide 15 - Diapositive

De inleiding
Het eerste deel van een tekst is de inleiding
Hierin maak je kennis met het onderwerp. 
Vaak gebeurt dat met een voorbeeld of een grappig verhaaltje. 

Doordeweeks woont Stijn in een internaat voor schipperskinderen. In het weekend is hij bij zijn ouders aan boord. 'Dan wordt ik extra verwend.'

Slide 16 - Diapositive

Het middenstuk

Het middenstuk is het grootste gedeelte van de tekst. 
Daarin staat de meeste informatie. 
Het middenstuk bestaat meestal uit meerdere stukjes tekst. (alinea's)
Het middenstuk is het grootste gedeelte van de tekst. 

Slide 17 - Diapositive

Het slot

Het laatste stukje van een tekst is het slot
Hierin wordt het belangrijkste uit de tekst vaak kort herhaald.


Let op: nieuwsberichten hebben meestal geen slot

Slide 18 - Diapositive

§6: Deelonderwerpen
Een tekst heeft vaak één hoofdonderwerp. 

Om dat onderwerp uit te leggen of toe te lichten wordt een tekst vaak verdeeld in deelonderwerpen

Deelonderwerpen zijn de kleinere onderwerpen waarover de tekst meer vertelt. Ze helpen de schrijver om het hoofdonderwerp duidelijk uit te leggen of van verschillende kanten te belichten.

Slide 19 - Diapositive

Voorbeeld
Alinea
Deelonderwerp
Inleiding

Slide 20 - Diapositive

Onderwerp + deelonderwerpen
Drie alinea's in het middenstuk.

Drie deelonderwerpen in het middenstuk.
onderwerp
deelonderwerp
deelonderwerp
deelonderwerp
inleiding
slot
middenstuk

Slide 21 - Diapositive

Onderwerp: 
Gezonde voeding 
Deelonderwerp:
Wat is gezonde voeding
Deelonderwerp:
Waarom is gezonde voeding belangrijk
Deelonderwerp:
Wat gebeurt er als je ongezond eet
Middenstuk: 
Alinea 3
Alinea 4
Alinea 2

Slide 22 - Diapositive

Vooruitblik
Volgende les 
proefwerk

Slide 23 - Diapositive