Herhalen Cursus 1: §1, 2 en 3

Herhalen 
Onbekende woorden
Onderwerp 
Hoofdgedachte
Oefenen
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 10 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Herhalen 
Onbekende woorden
Onderwerp 
Hoofdgedachte
Oefenen

Slide 1 - Diapositive

Onbekende woorden
Je kunt een strategie toepassen als je een tekst gaat lezen. Dit kun je ook doen om de betekenis van moeilijke woorden te achterhalen. Als je in een tekst een onbekend woord tegenkomt, kijk dan eerst of je de betekenis van dat woord uit de tekst kunt halen. Je leert in deze paragraaf dat je dit op drie verschillende manieren kunt doen. 

Schrijf mee tijdens de uitleg van de komende drie woordraadstrategieën.

Slide 2 - Diapositive

woordraadstrategie 1
Sommige woorden hebben ongeveer dezelfde betekenis. Deze woorden noem je synoniemen. Trottoir is een synoniem van stoep. Wagen is een synoniem van auto.
Vaak staan synoniemen van elkaar in dezelfde zin. Zo niet, lees dan ook de zin voor het moeilijke woord of de zin erna. Bij een synoniem gaat het om één woord dat dezelfde betekenis heeft als het het onbekende woord.
Een synoniem zoeken

Slide 3 - Diapositive

woordraadstrategie 2
Een omschrijving is een uitleg van een onbekend woord. Bij een omschrijving worden meer woorden gebruikt dan bij een synoniem.

Omschrijving staan vaak:
  • (tussen haakjes)
  • tussen komma's,
  • in dezelfde zin, in de zin ervoor of erna.
Een omschrijving
zoeken

Slide 4 - Diapositive

woordraadstrategie 3
Er komt vaak een voorbeeld na woorden als: zoals, bijvoorbeeld, een voorbeeld van... 
  • In het ziekenhuis werken veel specialiteiten, zoals een oogarts en en een chirurg.
Let op: voorbeelden kunnen ook na een dubbele punt of tussen haakjes of komma's staan.
  • Tijdens biologie hadden we het over het gebruik van onze zintuigen: zien, horen, proeven, voelen, ruiken.
Een voorbeeld zoeken

Slide 5 - Diapositive


Het onderwerp van een tekst



Elke tekst gaat ergens over. Dat noem je het onderwerp van de tekst. Het onderwerp kun je in een paar woorden omschrijven. Je beschrijft dan waar de tekst over gaat.

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

  • Stap 1: Bepaal het onderwerp van de tekst door de vraag te stellen: waar gaat deze tekst over?
  • Stap 2: Lees de tekst. 
  • Stap 3: Geef in één zin antwoord op de vraag: wat is het belangrijkste wat in deze tekst over het onderwerp wordt gezegd? Het antwoord op die vraag is de hoofdgedachte.
Hoofdgedachte
Zo vind je de 

Slide 8 - Diapositive

Hoofdgedachte 
Hoofdgedachte is vaak te vinden:
  • in de inleiding of het slot van de tekst.

Vraag bij hoofdgedachte:
Wat is het belangrijkste wat er in de hele tekst over het onderwerp wordt gezegd?



Slide 9 - Diapositive

Onderwerp en hoofdgedachte
Een tekst heeft natuurlijk altijd een onderwerp.
Daarnaast heeft elke tekst een hoofdgedachte.

De hoofdgedachte van een tekst 
vertelt in één zin de belangrijkste
boodschap van de tekst.

Slide 10 - Diapositive