Paragraaf 6.3 | Hoe komt de overheid aan geld?

Opbouw van de les
  • Quizvragen maken over paragraaf 6.2
  • Uitleg paragraaf 6.3
      - over verschillende belastingen
      - over waarom de overheid subsidie geeft
      - over waarom de overheid accijns heft
      - over wat voor een niet-belastingontvangsten er zijn
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiten
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Opbouw van de les
  • Quizvragen maken over paragraaf 6.2
  • Uitleg paragraaf 6.3
      - over verschillende belastingen
      - over waarom de overheid subsidie geeft
      - over waarom de overheid accijns heft
      - over wat voor een niet-belastingontvangsten er zijn
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiten

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Huiswerk
  • Vragen: 17, 19, 20, 21, 23, 24, 26, 27, 29 en 32

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Korte Quiz over paragraaf 6.2

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Juist
Onjuist
Collectieve voorzieningen zijn voor iedereen bedoeld.
De overheid moet met collectieve voorzieningen winst maken.
De brandweer is een voorbeeld van een collectieve voorziening.
Voor collectieve voorzieningen hoef je nooit te betalen.
De supermarkt is een voorbeeld van een collectieve voorziening.

Slide 5 - Question de remorquage

3 goed = 2 punten
2 goed = 1 punt
1 goed = 0 punten
Wat is sociale zekerheid?
A
Dat je zeker bent van sociale contacten.
B
Dat de overheid ervoor zorgt dat mensen met weinig of geen inkomen een uitkering krijgen.
C
Dat de overheid zorgt voor onze veiligheid.

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarmee betaalt de overheid de uitkeringen?
A
Met belastinggeld en sociale premies.
B
Met sociale premies.
C
Met belastinggeld
D
Met accijns.

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De brandweer. Hoort dat bij de collectieve sector of de particuliere sector?
A
Particuliere sector
B
Collectieve sector

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een restaurant. Hoort dat bij de collectieve sector of particuliere sector?
A
Collectieve sector
B
Particuliere sector

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe komt de overheid aan geld?

Slide 10 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een rekenmachine kost € 7,99 in de winkel. Dit is inclusief 21% btw.
Bereken de verkoopprijs (excl. btw).
A
€ 6,60
B
€ 7,97
C
€ 6,31
D
€ 5,96

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is geen belasting?
A
BTW
B
Loonbelasting
C
Subsidie
D
Accijns

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent de afkorting btw?
A
Belasting Totale Waarde
B
Belasting toegevoegde waarde
C
Bruto Totale Waarde
D
Bruto Toegevoegde Waarde

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Op welk product wordt geen accijns geheven?
A
Tabak
B
Museumbezoek
C
Alcohol
D
Benzine

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk inkomen van de overheid is niet een niet-belastinginkomen?
A
Winst overheidsbedrijven
B
Aardgasinkomsten
C
Boetes
D
Subsidies

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zelfstandig werken
Lezen: paragraaf 6.3          bladzijde 166 t/m 169
Maken: vraag 35, 36, 38, 41, 42, 43 en 46.

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Afsluiten
Huiswerk
Lezen: paragraaf 6.3         bladzijde 166 t/m 169
Maken: vraag 35, 36, 38, 41, 42, 43 en 46.
Thuisonderwijs
Nakijken antwoorden paragraaf 6.3
Filmpje "De overheid" bekijken
Lezen: Paragraaf 6.4        bladzijde 170 t/m 173
Maken: vraag 48, 51, 52, 55, 58, 59, 60 en 61a.


Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions