KINDERRECHTEN

1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
ProjectSecundair onderwijs

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Is het belangrijk om kinderen te beschermen tegen geweld en andere vormen van onrecht?
JA
NEEN

Slide 3 - Sondage

Wie of wat kan
kinderen beschermen?

Slide 4 - Carte mentale

Slide 5 - Vidéo

Welke kinderrechten
heb je onthouden?

Slide 6 - Carte mentale

Slide 7 - Vidéo

Wat weet je nog
van dit filmpje?

Slide 8 - Carte mentale


Wat is een recht?
A
Een recht is iets dat alle kinderen moeten hebben.
B
Een recht is iets dat je moet doen.
C
Een recht is iets dat krom is.

Slide 9 - Quiz


Wat is een plicht?
A
Een plicht is iets dat je niet moet doen.
B
Een plicht is iets dat je mag doen.
C
Een plicht is iets dat je moet doen.

Slide 10 - Quiz

Recht op onderwijs.

Wat wil dat zeggen?
A
Kinderen moeten alle dagen huiswerk maken.
B
Kinderen mogen alleen leren en nooit spelen.
C
Alle kinderen moeten naar school kunnen gaan om iets te leren.
D
Kinderen mogen alleen spelen en nooit leren.

Slide 11 - Quiz

Recht op een eigen mening.

Wat wil dit zeggen?
A
Kinderen moeten alles krijgen wat ze willen.
B
Kinderen mogen je uitschelden en verwijten.
C
Kinderen mogen altijd luid roepen.
D
Kinderen mogen zeggen wat ze denken.

Slide 12 - Quiz


Wat is een straatkind?
A
Een kind dat in een huis in een straat woont.
B
Een kind dat geen huis heeft en dat ‘s nachts vaak op straat moet slapen.
C
Een kind dat altijd op straat loopt in plaats van op het voetpad.
D
Een kind dat veel straattaal spreekt.

Slide 13 - Quiz


Als grote mensen kinderen slaan, is dit ...
A
behandeling.
B
toegelaten.
C
mishandeling.
D
een spelletje.

Slide 14 - Quiz

Geen kinderen in de oorlog.

Wat wil dit zeggen?
A
Als er ergens oorlog is, mogen kinderen geen soldaat worden.
B
Kinderen mogen niet met speelgoedgeweertjes spelen.
C
Kinderen mogen geen ruzie maken.
D
Alle kinderen moeten verhuizen naar een ander land.

Slide 15 - Quiz

Is de volgende stelling juist of fout?
Je mama of papa helpen met de afwas is kinderarbeid
JA
NEEN

Slide 16 - Sondage

Waarom laten sommige mensen kinderen werken in een fabriek?
A
Omdat ze aan kinderen niet zoveel moeten betalen.
B
Omdat kinderen graag in een fabriek werken.
C
Omdat kinderen niet zo slim zijn.

Slide 17 - Quiz

Is de volgende stelling juist of fout?

Als een jongetje heel de dag in een fabriek tapijten moet maken is dat kinderarbeid.
A
juist
B
fout

Slide 18 - Quiz


Welke stelling is NIET juist?
A
Kinderen moeten alles krijgen wat ze vragen.
B
Kinderen mogen zeggen wat ze denken.
C
Grote mensen moeten ook naar kinderen luisteren.
D
Kinderen hebben recht op een eigen mening.

Slide 19 - Quiz

Hoeveel kinderen werken er wereldwijd als kindarbeider? (2021)
168 000
1 680 000
16 800 000
168 000 000

Slide 20 - Sondage



Leef je in in een opdracht van kinderarbeid.
Voel zelf hoe moeilijk dit is.

Slide 21 - Diapositive



Your time to shine - nu is het aan jou!!
Vul jouw bundeltje over kinderrechten in. 

Slide 22 - Diapositive



Zet alles op een rijtje en test je kennis!

Slide 23 - Diapositive