25/9 Leesvaardigheid 1: tekstverbanden + signaalwoorden

1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Lesdoel
  • Ik weet hoe (zinnen en) alinea's met elkaar verbonden kunnen zijn.

  • Ik weet welke signaalwoorden bij welk tekstverband horen.

  • Ik kan signaalwoorden herkennen in de tekst.

Slide 2 - Diapositive

Tekstverbanden

Slide 3 - Carte mentale

TEKSTVERBANDEN

In een goede tekst hangen woorden, zinnen en alinea's met elkaar samen.


Die samenhang heet een TEKSTVERBAND.


Door te letten op tekstverbanden begrijp je een tekst beter.


Slide 4 - Diapositive

Signaalwoorden

Slide 5 - Carte mentale

Signaalwoorden hebben een functie, ze geven een signaal. 

Welk signaal? Maak een hele simpele zin met het woord!

Voorbeeld:
We kwamen allebei te laat in de les van meneer Aziz. Omdat hij vond dat iedereen weleens te laat kan komen en dat hem dat zelf ook wel eens gebeurde, kregen we geen straf.

Welke functie heeft het woord omdat? Welk signaal geeft het? 
Ik pak een paraplu, omdat het regent.

'Omdat' geeft een reden aan. Controleer het maar in de eerste zin.
'Hij vond dat iedereen weleens te laat kan komen' is de reden dat we geen straf kregen.





Slide 6 - Diapositive

Noteer de drie signaalwoorden in de volgende sheet.

Slide 7 - Diapositive

De drie signaalwoorden zijn:

Slide 8 - Question ouverte

Bijvoorbeeld = voorbeeld
Ook = opsomming
Doordat = oorzaak-gevolg

Slide 9 - Diapositive

Welk verband zie je in deze alinea?
A
Voorbeeld
B
Tegenstelling
C
Opsomming
D
Conclusie

Slide 10 - Quiz


Zoek het tekstverband:
Vroeger hield hij van pasta, maar tegenwoordig houdt hij meer van pizza.n.
A
opsomming
B
tegenstelling
C
chronologie
D
toelichting

Slide 11 - Quiz


Zoek het tekstverband:
Hij houdt van pannenkoeken, maar niet van pizza.n.
A
opsomming
B
tegenstelling
C
chronologie
D
toelichting

Slide 12 - Quiz

Signaalwoorden van tegenstelling
Signaalwoorden van opsomming
Signaalwoorden van chronologie
Signaalwoorden van voorbeeld/
toelichting
maar
ook
ten eerste
toch
echter
en
bovendien
zoals
bijvoorbeeld
toen
als eerste
ten slotte
evenwel

Slide 13 - Question de remorquage



Signaalwoorden van tegenstelling


Signaalwoorden van voorbeeld


Signaalwoorden van opsomming
zo
maar
en
ten eerste
zoals
toch

Slide 14 - Question de remorquage

Signaalwoord
Geen signaalwoord
 
   ook

   aan

  word

   zo

  door

  slecht

Slide 15 - Question de remorquage

VERWIJSWOORDEN
SIGNAALWOORDEN
Omdat
Hoewel
Die
zij

Slide 16 - Question de remorquage

Ga nu aan de slag met:
Lezen paragraaf 3 - opdr. 5 (blz. 20-22)

Slide 17 - Diapositive