25/9 Leesvaardigheid 1: tekstverbanden + signaalwoorden

1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Lesdoel
  • Ik weet hoe (zinnen en) alinea's met elkaar verbonden kunnen zijn.

  • Ik weet welke signaalwoorden bij welk tekstverband horen.

  • Ik kan signaalwoorden herkennen in de tekst.

Slide 2 - Diapositive

Tekstverbanden

Slide 3 - Carte mentale

TEKSTVERBANDEN

In een goede tekst hangen woorden, zinnen en alinea's met elkaar samen.


Die samenhang heet een TEKSTVERBAND.


Door te letten op tekstverbanden begrijp je een tekst beter.


Slide 4 - Diapositive

Signaalwoorden

Slide 5 - Carte mentale

Signaalwoorden hebben een functie, ze geven een signaal. 

Welk signaal? Maak een hele simpele zin met het woord!

Voorbeeld:
We kwamen allebei te laat in de les van meneer Aziz. Omdat hij vond dat iedereen weleens te laat kan komen en dat hem dat zelf ook wel eens gebeurde, kregen we geen straf.

Welke functie heeft het woord omdat? Welk signaal geeft het? 
Ik pak een paraplu, omdat het regent.

'





Slide 6 - Diapositive

Noteer de drie signaalwoorden in de volgende sheet.

Slide 7 - Diapositive

De drie signaalwoorden zijn:

Slide 8 - Question ouverte

Bijvoorbeeld = voorbeeld
Ook = opsomming
Doordat = oorzaak-gevolg

Slide 9 - Diapositive

Welk verband zie je in deze alinea?
A
Voorbeeld
B
Tegenstelling
C
Opsomming
D
Conclusie

Slide 10 - Quiz


Zoek het tekstverband:
Vroeger hield hij van pasta, maar tegenwoordig houdt hij meer van pizza.n.
A
opsomming
B
tegenstelling
C
chronologie
D
toelichting

Slide 11 - Quiz


Zoek het tekstverband:
Hij houdt van pannenkoeken, maar niet van pizza.n.
A
opsomming
B
tegenstelling
C
chronologie
D
toelichting

Slide 12 - Quiz

Zo goed begrijp ik het nu:
😒🙁😐🙂😃

Slide 13 - Sondage

Aan de slag!
  • Lees de toolbox van Lezen 3 -> signaalwoorden.

  • Ruil je tekst van de vorige les (inclusief vragen) met een klasgenoot. Zorg ervoor dat je daardoor een andere tekst hebt!
  • Beantwoord de vragen.
  • Arceer signaalwoorden. Noteer vijf signaalwoorden uit de tekst en benoem het tekstverband dat hierbij hoort. 

Slide 14 - Diapositive

Huiswerk & TaalVout
  • Lees de toolbox van Lezen 3 -> signaalwoorden.
  • Beantwoord de vragen (van je klasgenoot) over de tekst.
  • Arceer signaalwoorden. Noteer vijf signaalwoorden uit de tekst en benoem het tekstverband dat hierbij hoort. 

Slide 15 - Diapositive