Leesvaardigheid - tekstverbanden en alinea's

Welke tekstverbanden ken je?
1 / 23
suivant
Slide 1: Carte mentale
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Welke tekstverbanden ken je?

Slide 1 - Carte mentale

TEKSTVERBANDEN

In een goede tekst hangen woorden, zinnen en alinea's met elkaar samen.


Die samenhang heet een TEKSTVERBAND.


Door te letten op tekstverbanden begrijp je een tekst beter.


Slide 2 - Diapositive

Signaalwoorden

Slide 3 - Carte mentale

Welk verband hoort bij de signaalwoorden 'zo' en 'met andere woorden'?
A
opsommend verband
B
samenvattend verband
C
uitleggend/toelichtend verband
D
concluderend verband

Slide 4 - Quiz

Welk signaalwoord hoort niet bij een chronologisch verband?
A
daarnaast
B
nadat
C
daarna
D
later

Slide 5 - Quiz

Welke zin is meestal de kernzin van een alinea?

Slide 6 - Question ouverte

In een alinea wordt één (deel)onderwerp behandeld.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Vidéo

Kort samengevat
- Een tekst bestaat uit verschillende alinea's
- Eén of meer alinea's gaan over één (deel)onderwerp
- Elke alinea heeft een kernzin, de belangrijkste zin: meestal de eerste of de laatste, soms de tweede of in het midden
- Tussen tekstdelen (woorden, zinnen & alinea's) zit een verband (ze horen bij elkaar). Dat zorgt voor samenhang en tekstbegrip
- Signaalwoorden duiden een tekstverband aan

Slide 9 - Diapositive

Van welk verband is sprake?
Het dak van de sporthal werd zwaar belast door de hoeveelheid sneeuw; daarom besloten de autoriteiten de sporthal te sluiten.
A
Oorzakelijk verband
B
Uitleggend/toelichtend verband
C
Redengevend verband

Slide 10 - Quiz

Van welk verband is sprake?
Ik heb heerlijk in de hangmat geluierd, nadat ik al mijn huiswerk afhad.
A
Chronologisch verband
B
Opsommend verband
C
Voorwaardelijk verband

Slide 11 - Quiz

Signaalwoorden hebben een functie, ze geven een signaal. 

Welk signaal? Maak een hele simpele zin met het woord!

Voorbeeld:
We kwamen allebei te laat in de les van meneer Aziz. Omdat hij vond dat iedereen weleens te laat kan komen en dat hem dat zelf ook wel eens gebeurde, kregen we geen straf.

Welke functie heeft het woord omdat? Welk signaal geeft het? 
Ik pak een paraplu, omdat het regent.

'





Slide 12 - Diapositive

Noteer de drie signaalwoorden in de volgende sheet.

Slide 13 - Diapositive

De drie signaalwoorden zijn:

Slide 14 - Question ouverte

Bijvoorbeeld = voorbeeld
Ook = opsomming
Doordat = oorzaak-gevolg

Slide 15 - Diapositive

Welk verband zie je in deze alinea?
A
Voorbeeld
B
Tegenstelling
C
Opsomming
D
Conclusie

Slide 16 - Quiz


Zoek het tekstverband:
Vroeger hield hij van pasta, maar tegenwoordig houdt hij meer van pizza.n.
A
opsomming
B
tegenstelling
C
chronologie
D
toelichting

Slide 17 - Quiz


Zoek het tekstverband:
Hij houdt van pannenkoeken, maar niet van pizza.n.
A
opsomming
B
tegenstelling
C
chronologie
D
toelichting

Slide 18 - Quiz

Zo goed begrijp ik het nu:
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Sondage

voorbereiden toets wo. 28/9
  • zelfstandig samenvatting maken, extra oefenen met tekst 3 (alle antwoorden staan op som) Linkerkant klas.
  • in groepje oefenen met een tekst

Slide 20 - Diapositive

Morgen: fictieboek meenemen

Slide 21 - Diapositive

Lees de tekst zelfstandig
omcirkel signaalwoorden, zet kernzinnen tussen haakjes.
Met je groepje beantwoord je de volgende vragen:
Hoeveel alinea's zijn er? Wat is het onderwerp? Wat is de inleiding en wat is het slot? Welke alineaverbanden zie je?

Slide 22 - Diapositive

Afrondend:
hoofdgedachte ; geeft in 1 zin weer waar de tekst overgaat.
Bepaal het onderwerp en de deelonderwerpen, wat is het doel? 
Bijv. liefdesverdriet - doel uitleggeven
Liefdesverdriet doorloopt verschillende fasen, de meeste mensen komen er uiteindelijk realistischer uit. 

Slide 23 - Diapositive