Les 2 instrumenten SL

Spleetlamp
  • Bestaat uit - het verlichtingssysteem ( de spleetlamp)
                                - het waarnemingssysteem (de stereomicroscoop)
  • Het verlichtingssysteem eisen
- moet helder zijn
- voorkeur voor halogeenverlichting( is feller, helderder)
- gloeilamp (de kleur beter)
- de lichtintensiteit moet regelbaar zijn
  • Het waarnemingssysteem - meerdere vergroting 6 tot 40 X



1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
CLBeroepsopleiding

Cette leçon contient 26 diapositives, avec diapositives de texte et 3 vidéos.

Éléments de cette leçon

Spleetlamp
  • Bestaat uit - het verlichtingssysteem ( de spleetlamp)
                                - het waarnemingssysteem (de stereomicroscoop)
  • Het verlichtingssysteem eisen
- moet helder zijn
- voorkeur voor halogeenverlichting( is feller, helderder)
- gloeilamp (de kleur beter)
- de lichtintensiteit moet regelbaar zijn
  • Het waarnemingssysteem - meerdere vergroting 6 tot 40 X



Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Gebruik 
Instelling SL controleren (examen)
- smalle spleet 1 mm op de neuswortel
- scherp stellen
- elk oculair afzonderlijk scherpstellen
- de afbeelding van de scherpe spleet en het waarnemingsvlak van de microscoop moeten samen vallen op dezelfde rotatie-as

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Soorten belichting

  1.  diffuse belichting d.m.v. een mat filter
  2.  focale belichting -op een punt
  3.  directe belichting - rechtstreeks
  4.  indirecte belichting – je bekijkt de onderdelen naast het belichte deel

Slide 5 - Diapositive

Mogelijkheden
1. optische coupe (snede) smalle spleet
2. brede spleet
3. rond diafragma (kegel)
4. retro-belichting (door teruggekaatste licht)
5. spiegelende belichting (rechtstreeks in het gereflecteerde licht kijken)
6. sclerale belichting

Slide 6 - Diapositive

 Diffuse belichting d.m.v. een mat filter


- breed of zo groot mogelijk lichtbundel 45 ̊ op de cornea
- mat glas
- voor overzicht

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Focale belichting ( 3 mogelijkheden)
  •     het lichtbundel is niet verspreid
  •     direct of indirect
  •     1 =optische coup, 2=brede spleet, 3= rond diafragma

Slide 9 - Diapositive

1) Optische coupe (smalle spleet) van 0.1 mm
  •  45̊  t.o.v. de onderzoeksrichting
  •  begin met een lage vergroting
  • cornea

Slide 10 - Diapositive

2) Brede spleet van 3 a 4 mm
  • het voorste oogsegment
  •  fluo onderzoek, BUT ?
  •  contactlens

Slide 11 - Diapositive

3) Rond diafragma (kegel)
VOK onderzoek
(Voorst ook kamer)
ontstekingen 

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

na radiation

Slide 14 - Diapositive

Directe belichting
    gericht op het gebied dat je wilt onderzoeken

Slide 15 - Diapositive

Indirecte belichting
  •  je bekijkt de onderdelen naast het belicht deel  
  •   als de vergroting hoog is moet je   de belichting ontkoppelen
  •    troebelingen centraal, microcisten, vacuolen, vascularisatie

Slide 16 - Diapositive

Retro belichting
  •     door teruggekaatst licht
  •     direct of indirect
  •     cornea bekijken in het licht wat terug komt van de iris.
  •     Oedeem, striae, microcysten, vacuolen, infiltraten

Slide 17 - Diapositive

Spiegelende belichting
    rechtstreeks in het gereflecteerde licht kijken

Slide 18 - Diapositive

Sclerale belichting
  • licht richten op de limbus rand
  •  zwakke hoornvliesoedeem  
  • belichtingssysteem loskoppelen

Slide 19 - Diapositive

Belangrijke belichting technieken
  •     Ooglens hoek 20  
  •     VOk hoek 60
  •     Endotheel met indirecte belichting en hoge vergroting
  •     Cataract met spiegelend

Slide 20 - Diapositive

Spleetlampaccesoires
  • filters
  • meetoculair
  • foto-adaptor
  • meekijkinrichting/oculair
  • applanatietonometer
  • gonioscoop
  • pachometer
  • esthesiometer
  • peakloep


Slide 21 - Diapositive

Filters

  •  geel (wratten) voor fluoresceïne beeld in combinatie met kobalt, verbetert het contrast van fluoresceïne.
  • Met de roodvrije filter (de groen lichtbundel) kan je beter de bloedvaten zien
  • Kobaltfilter;een blauw filter in de lichtbundel voor gebruik met fluoresceïne. 



Slide 22 - Diapositive

Extra apparatuur die te vinden is in een praktijk
Topsterkte meten= hiermee kan je de sterkte van een Cl (harde lens) meten. Meestal is de sterkte iets positiever dan de werkelijke sterkte omdat je meet volgens de back-vertex power methode.


Slide 23 - Diapositive

Extra apparatuur die te vinden is in een praktijk
Pachometer = om de dikte van de cornea te meten
Tonometer = om de oogdruk te meten
Meetoculair = een oculair met een ingebouwd doorzichtig liniaaltje
Anesthesiometer = wordt gebruikt om de cornea gevoeligheid te meten
Radiusscoop = is een instrument waarmee je de binnen (bcr) en de buitencurveradius  van een contactlens kunt meten. Wordt ook optisch sferometer genoemd. De bcr kan je ook met de keratometer/corneatopograf meten.

Slide 24 - Diapositive

Extra apparatuur die te vinden is in een praktijk
Lensviewer = vergroting, om een lens te bekijken
Peakloep= een loep waarmee je de lens kan inspecteren op vervuiling, beschadigingen, graveringen, diameter lens, etc.
Brekingsindex oog n =1,336
Hydrodiascoop = een apparaat gevuld met water waarmee je het astigmatisme zou kunnen wegwerken.

Slide 25 - Diapositive

Extra apparatuur die te vinden is in een praktijk
Topsterkte meter- meet volgens de back vertex methode en is daarom altijd iets positiever t.o.v. de werkelijke sterkte van de Cl

We kunnen de bcr van een lens ook meten met de keratometer/corneatopograaf

Slide 26 - Diapositive