Cette leçon contient 48 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.
Éléments de cette leçon
De speech bij gelezen boek
Slide 1 - Diapositive
Planning
Korte activiteit
Instructie met opdrachten
Beoordelingsmodel doornemen
Werken: nadenken over begin en einde speech
Aflsuiten
Slide 2 - Diapositive
Spelen met woorden: dilemma en argumenteren
Geef iedereen de kans om zelf na te denken en een keuze te maken: roep geen keuzes en redenen door de klas, maar doe je het in je hoofd.
Lees eerst het dilemma en probeer in je hoofd eeb keuze te maken en een reden voor jouw keuze (schrijf je antwoord eventueel even in je schrift op)
Na het dilemma kan in de volgende dia jouw keuze maken
Jouw reden (argument) schrijf je in de dia die daarna komt sheet.
Denk aan hoofdletters en leestekens.
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
ALTIJD SLECHTE WIFI -OF- JE WORDT EEN. KEER PER WEEK ONVERWACHT IN JE GEZICHT GEPOEPT DOOR EEN VOGEL.
altijd slechte wifi
een keer per week vogelpoep in je gezicht
Slide 5 - Sondage
ALTIJD SLECHTE WIFI -OF- JE WORDT 1 KEER PER WEEK ONVERWACHT IN JE GEZICHT GEPOEPT DOOR EEN VOGEL
Altijd slechte wifi of een keer per week onverwachts vogelpoep in je gezicht: leg je keuze uit.
Slide 6 - Question ouverte
Lesdoel:
Aan het einde van deze les:
weet je wat een speech is
weet je hoe je moet spreken (houding en taalgebruik) )bij een speech
heb je kennis gemaakt met hoe je een goede speech opbouwt
heb je nagedacht hoe jij je speech wil beginnen en eindigen
Slide 7 - Diapositive
Wat is een speech?
Slide 8 - Question ouverte
Kan je een voorbeeld geven van een speech?
Slide 9 - Question ouverte
Slide 10 - Vidéo
Slide 11 - Vidéo
Wat is het verschil tussen de speech van Al Pacino en Leonardo di Caprio
Slide 12 - Question ouverte
Welke vind ik het beste van de twee?
Slide 13 - Sondage
Wat moet een spreker doen om zijn publiek te boeien, denk je?
Slide 14 - Carte mentale
Boeiend en aantrekkelijk spreken
Hoe iemand overkomt, heeft uiteraard met de inhoud van zijn verhaal (verbale communicatie) te maken.
Het hangt echter ook sterk af van de manier waarop hij zich presenteert.
Bij een spreker bepalen namelijk de manier van spreken en de lichaamstaal (non-verbale communicatie) voor meer dan de helft of de boodschap blijft hangen.
Slide 15 - Diapositive
Boeiende spreken
Een boeiende spreker ...
spreekt enthousiast, maar niet te snel of te luid;
houdt bij zijn woordkeus en zinsbouw rekening met zijn publiek;
maakt contact met zijn publiek:
– kijkt de toehoorders aan; – heeft oog voor de reacties van zijn toehoorders en speelt daarop in;
sluit zijn verhaal af met een originele uitsmijter.
Slide 16 - Diapositive
Zo herken je een boeiende spreker
Een boeiende spreker …
trekt met een pakkende opening meteen de aandacht van zijn publiek;
illustreert zijn verhaal met aantrekkelijke voorbeelden en leuke anekdotes;
heeft een actieve lichaamshouding:
– toont een opgewekte, vriendelijke gezichtsuitdrukking;
– ondersteunt zijn verhaal met passende gebaren;
Slide 17 - Diapositive
Een echt goede spreker gééft iets aan de zaal
(Hans Steketee, 2012)
Opdracht:
Zoek in tweetallen een hele goede en een hele slechte speech
Slide 18 - Diapositive
Goede speeches (onderwerp + link naar video + aantal minuten)
Slide 19 - Question ouverte
Slechte speeches (onderwerp + link naar video + aantal minuten)
Slide 20 - Question ouverte
Soorten argumentatie
Ethos
Pathos
Logos
Slide 21 - Diapositive
Retorica van Aristoteles
Argumenteren zelf is een talige bezigheid, maar om te overtuigen is vaak meer nodig dan alleen een goed argument. Binnen de argumentatieleer richt de retorische leer zich op de kunst van de welsprekendheid of het overtuigen. Aristoteles verstaat onder ‘retorica’ de “vaardigheid om geschikte overtuigingsmiddelen te vinden om in een redevoering te gebruiken” (bron [1] p. 49).
Drie overtuigingsmiddelen
- ethos
- pathos
- logos
Slide 22 - Diapositive
Slide 23 - Vidéo
Ethos
Ethos is direct of indirect verwijzen naar de eigen kwaliteiten van de spreker, of van een andere autoriteit. Ethos is volgens Aristoteles het sterkste overtuigingsmiddel: “een publiek dat vertrouwen heeft in de spreker zal geneigd zijn diens standpunt te aanvaarden”.
Als een spreker zijn taalgebruik aanpast aan het publiek dat hij voor zich heeft, houdt de spreker rekening met de ethos. Het gebruiken van bekendheden in reclamecampagnes kan ook als typisch voorbeeld worden gezien.
Slide 24 - Diapositive
Ethos
Robert Kennedy over de dood van Martin Luther King Best man speech (Four weddings and a funeral)
- binding met het onderwerp - zelfrelativering maakt je sympathiek
- ik ben een van jullie (gedeeld doel met publiek) - begrip tonen en complimenten geven
Het publiek moet jou als persoon gaan vertrouwen
Slide 25 - Diapositive
Pathos
Pathos is inspelen op de emoties van het publiek. De “I have a dream”-speech van Martin Luther King is een prachtig voorbeeld van sterk gebruik van pathos, maar ook wervingscampagnes waarop zielige kinderen of stervende dieren zijn te zien vallen onder het gebruik maken van dit overtuigingsmiddel.
Als we dit verder doortrekken kunnen we ook reclamecampagnes die ons het gevoel geven dat we ergens bij moeten horen onder pathos scharen.
Slide 26 - Diapositive
Pathos
Mad Men 'The carousel'
Spreek de emoties van je publiek aan
Slide 27 - Diapositive
Logos
Logos is overtuigen door middel van argumenten, waarbij de logica van groot belang is. Waar pathos een beroep doet op het hart, doet logos een beroep op het hoofd. Alle logische gevolgtrekkingen vallen hieronder.
Slide 28 - Diapositive
Slide 29 - Vidéo
Slide 30 - Vidéo
Hoe ga je ethos, pathos en logos in je speech verwerken?
ethos: het publiek moet jou als persoon gaan vertrouwen
pathos: spreek de emoties van je publiek aan
logos: overtuig je publiek met goede/ logische argumenten
Slide 31 - Diapositive
Opening van een speech
Slide 32 - Diapositive
Belang van een goede opening
- eerste 20/30 seconden zijn van cruciaal belang
- de luisteraar moet getriggerd worden om verder te luisteren
Slide 33 - Diapositive
Verhaal/ anekdote
Eenmaal gestart willen mensen altijd weten hoe een verhaal afloopt. Het is dus heel slim om je speech te starten en af te sluiten met hetzelfde verhaal
Slide 34 - Diapositive
Prikkelende vraag, stelling of bijzondere feiten
Slide 35 - Diapositive
Quote
- boeken
- andere speeches
- liedjes
- films
Slide 36 - Diapositive
Welke quotes ken je?
Slide 37 - Question ouverte
Voorbeelden van quotes
Hasta la vista baby
I’ll be back
May the force be with you
You talking to me?
I’m gonna make him an offer he can’t refuse
ik is klein en hij is groot, …
Slide 38 - Diapositive
Slot van een speech
Slide 39 - Diapositive
Slot van een speech
- kernboodschap herhalen
- weer afsluiten waar je begonnen bent
- originele uitsmijter
Slide 40 - Diapositive
Slide 41 - Diapositive
Slide 42 - Diapositive
Opdracht
Denk na over het begin en het einde van je speech
Slide 43 - Diapositive
Begin van je speech
Slide 44 - Question ouverte
Einde van je speech
Slide 45 - Question ouverte
Lesdoel:
Aan het einde van deze les:
weet je wat een speech is
heb je kennis gemaakt met hoe je een goede speech opbouwt en uitvoert
heb je nagedacht hoe jij je speech wil beginnen en eindigen
Slide 46 - Diapositive
Ik weet wat een speech is.
😒🙁😐🙂😃
Slide 47 - Sondage
Ik weet heb een beeld bij hoe een goede speech eruit moet zien.