Passieve en actieve zinnen, herhaling

De meester geeft uitleg aan de 7 van 8.
Uitleg wordt door de meester gegeven aan de 7 van 8.
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
TaalBasisschoolGroep 8

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

De meester geeft uitleg aan de 7 van 8.
Uitleg wordt door de meester gegeven aan de 7 van 8.

Slide 1 - Diapositive

Doel: herhalen van actieve en passieve zinnen.


Slide 2 - Diapositive

Een zin is actief als het onderwerp iets doet.

De meester geeft uitleg aan de 7 van 8.

Slide 3 - Diapositive

Geef steeds aan of een zin actief of passie is.
Actief = A
Passief = B

Slide 4 - Diapositive

Ik heb het proefwerk goed gemaakt.
A
actief
B
passief

Slide 5 - Quiz

Door alle leerlingen is het proefwerk goed gemaakt.
A
actief
B
passief

Slide 6 - Quiz

Door de meester zijn alle proefwerken nagekeken.
A
actief
B
passief

Slide 7 - Quiz

De meester heeft alle proefwerken beoordeeld.
A
actief
B
passief

Slide 8 - Quiz

De voetballer scoort een geweldig doelpunt.
A
actief
B
passief

Slide 9 - Quiz

De scheidsrechter heeft het doelpunt afgekeurd.
A
actief
B
passief

Slide 10 - Quiz

Door de trainer is bezwaar gemaakt.
A
actief
B
passief

Slide 11 - Quiz

een passieve zin heeft kenmerken:
- pv = een vorm van worden/zijn.
- er staat een deelwoord in.
- er is een zinsdeel met 'door'.

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Even oefenen:
De jongens stelen de bal uit de tuin.

Slide 14 - Diapositive

Nu jullie:
groep acht maakt een nieuwe opdracht.

Slide 15 - Question ouverte

Groep 8 maakt dit jaar een eindtoets.

Slide 16 - Question ouverte

Ravi streepte de fouten door met een rode pen.

Slide 17 - Question ouverte

Indra draagt een zware boodschappentas.

Slide 18 - Question ouverte

Schrijf de volgende zinnen op je papier.
We gaan ze zo bespreken.
Wie wil samen met de meester de zinnen maken??

Slide 19 - Diapositive

succes
Job neemt een skateboard mee naar school.
Tess drinkt het limonadeglas leeg.
Willem ruimde gisteren zijn kamer op.
Het meisje viel met een klap van de schommel.

Slide 20 - Diapositive