Framing en figuurlijk taalgebruik





Framing
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5,6

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon





Framing

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Planning en lesdoelen
Planning:
  1. Introductie framing
  2. Stukje theorie
  3. Opdracht

Lesdoelen:
  1. Jullie weten wat framing is.
  2. Jullie weten hoe media beïnvloeden.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De Volkskrant is volgens mij...
A
altijd subjectief
B
altijd objectief
C
vaker subjectief dan objectief
D
vaker objectief dan subjectief

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De krant of het nieuws dat ik lees is objectief.
(volledig eens=100)
-1100

Slide 4 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke synoniemen ken je voor het werkwoord ETEN?

Slide 5 - Carte mentale

Geef hier aan welke woorden welke connotatie hebben: welk gevoel geven ze mee? Wat is de boodschap over de auteur/ hoe wordt iemands mening gevormd door de woordkeuze
FRIKADEL

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

KADAVERSTAAF

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Laat William zijn
middelvinger zien?
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Framing
  • Jullie zagen net voorbeelden van framing
  • Maar wat is framing dan precies?

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Medelijden

Veel ophef over deze foto/ video
Klimaatverandering? Misschien was de beer wel ziek

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Framing
  • Eeuwenoude beïnvloedingstechniek
  • Inkaderen
  • Het verloopt via taal en beelden
Het meegeven van een bepaald kader aan een boodschap

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom framen we?
  • Frames blijven lekker hangen
  • Mensen beïnvloeden

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het wordt veel gebruikt door:
  • Politici
  • Media
  • Eetwarenindustrie
  • Reclame

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Corona
Vleermuizensoep
Markt in India

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 20 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Eufemisme
 is een stijlfiguur waarmee iets mooier, vriendelijker of minder onaangenaam wordt voorgesteld dan het in werkelijkheid is.

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Dysfemisme
Grove, versterkende beschrijving. Beledigender alternatief.
Voorbeeld: stinkhok, in plaats van toilet. Morsdood, in plaats van overleden.

Leraar: “Anton is verbaal zeer begaafd en goed te verstaan”

Ouder:” Bedoelt u dat hij een grote bek heeft?

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

eufemisme & dysfemisme
eufemisme:  prijsaanpassing in plaats van prijsverhoging

dysfemisme (is ook snel een hyperbool):  de moddervette hond (ipv dikke of stevige hond)


Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Framing in de reclame

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe kan je voorgaande foto omschrijven?

Slide 25 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Alle woorden hebben betrekking op appelsap. Toch worden de gele woorden  wel in reclames gebruikt en de rode woorden  niet. Waarom niet? Waarom klinken die woorden zo slecht? En waarom worden er eigenlijk woorden als ‘ambachtelijk’ en zelfs ‘oprecht’ gebruikt in appelsapreclames? Ze voegen inhoudelijk niets toe, maar geven wel een goed gevoel over het product. Een interessant geval is ‘natuurtroebel’: ‘troebel’ wekt eigenlijk negatieve associaties op, maar bij ‘natuurtroebel’ is het ineens heel logisch en juist ‘natuurlijk’ en ‘gezond’.

Natuurtroebel
Ambachtelijk
Natuurlijk
Vers geplukt
Gezond
Oprecht
Met drab erin
Van massale teelt
Bevat suikers
Urinekleurig

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe noem je mensen die uit een ander land komen, in jouw land blijven wonen en misschien jouw nationaliteit willen verkrijgen?

Slide 27 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Voel je het verschil?
asielzoeker
vluchteling
ontheemde
refugié
migrant
politieke vluchteling
economische vluchteling
gelukszoeker

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Framing
in 
het debat

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

voorbeeld
gebrekkige → gehandicapte → mindervalide → andersvalide → persoon met een beperking

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld
jagger – oude – bejaarde – gepensioneerde – oudere – vitalo

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 32 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Framing in het examen
Wat wil de schrijver vermoedelijk bereiken met bepaalde woorden.
Voorbeeld:
"Zijn rivaal Roglic hield zich drie weken lang opgesloten en beschut in een defensieve bunker."
Geef aan of de beeldspraak in bovenstaande zin leidt tot positieve of negatieve beeldvorming ten aanzien van Roglic en leg uit waarom.

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Figuurlijk taalgebruik in het examen

  • Typeer de schrijfstijl (neutraal/zakelijk/objectief/ persoonlijk/subjectief/bombastisch/overdreven/beeldend
  • Wat is de strekking van de anekdote?
  • Leg het beeld uit.
  • Citeer woordgroepen waarmee de schrijver probeert sympathie van de lezer op te wekken.

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Figuurlijk taalgebruik in het examen
Het gaat om manipulatie van de lezer door bepaalde woordkeuze:
  • Welke sturing wil de schrijver geven aan het onderwerp?
  • Is de beeldspraak adequaat of juist manipulatief?
Voorbeelden:
  • De beeldspraak is wel/niet geslaagd, want ...
  • Benadrukt een voorbeeld van bijzonder taalgebruik vooral chaos, overbelasting  of gebrek aan solidariteit?
  • Typeer de schrijfstijl (neutraal/zakelijk/objectief/ persoonlijk/subjectief/bombastisch/overdreven/beeldend

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht
Bedenk een frame voor een situatie die te maken heeft met:
1. School
2. Werk
3. Uitgaan
Je moet over 5 minuten met je groepje vertellen: wat is de situatie, naar wie communiceer je en wat is de frame.

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik snap wat framing inhoudt
07

Slide 37 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik heb er vertrouwen in dat ik framing in een tekst kan herkennen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 38 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions