1.3 fotosynthese

Praktische opdracht 
Po gaat over ecologie en milieu
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Praktische opdracht 
Po gaat over ecologie en milieu

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Invulling
maandag 18 sept: op de fiets om te monsteren
dinsdag 19 sept: kijken wat je tegenkomt
woensdag 20 sept: practicum (met uitloop als het nodig is)

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1.3 Fotosynthese
Bespreken opdrachten 11 t/m 18 bs 1.2 
Bespreken bs 1.3 fotosynthese 

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

LEERDOELEN

* je kunt vragen stellen over 1.2 en 1.2 beter begrijpen
* je kunt de fotosynthese beschrijven




Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk enzym werkt het beste bij pH van 6?
A
enzym 1
B
enzym 2
C
enzym 3

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk enzym zal voorkomen in het menselijk lichaam?
A
enzym x
B
enzym y
C
enzym z
D
enzym y en z

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent het dat een enzym substraatspecifiek is?
A
Een enzym kan maar één type substraat produceren
B
Een enzym kan maar één type substraat omzetten
C
Een enzym heeft maar één actief centrum
D
Een enzym wordt geactiveerd door één specifiek substraat

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een enzym?
A
eiwit
B
koolhydraat
C
vet
D
mineraal

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De optimumtemperatuur van een enzym vertelt je...
A
...bij welke temperatuur het enzym kapot gaat
B
...bij welke temperatuur het enzym gaat werken
C
...bij welke temperatuur het enzym het beste werkt
D
-

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Enzymen zijn gevoelig voor temperatuur. Ze werken het beste bij de optimumtemperatuur. Wat gebeurt er met het enzym als deze boven de maximumtemperatuur komt?
A
Het enzym gaat sneller werken.
B
Het enzym gaat langzamer werken.
C
Het enzym gaat kapot.
D
Het enzym werkt niet meer.

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Als een enzym gedenatureerd is, betekent dat dat het enzym ...
A
opgebruikt is
B
uit elkaar is gevallen
C
dood is
D
van vorm is veranderd

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat doet een enzym?
A
reactie verlangzamen
B
reactie stop zetten
C
reactie versnellen
D
reactie laten ontploffen

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk enzym mis je als je een lactose-intolerantie hebt?
A
lactese
B
lactase
C
lactose
D
lactise

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Als een enzym zijn werking heeft gedaan, wordt hij zelf ook verteerd.
A
waar
B
Niet waar.

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke stof ontstaat of welke stoffen ontstaan bij de fotosynthese?
A
Bij de fotosynthese ontstaat alleen glucose.
B
Bij de fotosynthese ontstaan glucose en koolstofdioxide.
C
Bij de fotosynthese ontstaan glucose en zuurstof.
D
Bij de fotosynthese ontstaan water, koolstofdioxide en glucose.

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke kleur zichtbaar licht wordt nauwelijks geabsorbeerd door bladgroen?
A
rood
B
blauw
C
groen
D
geel

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Leg het verband uit tussen het absorptiespectrum en de naam ‘bladgroen’.

Slide 20 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Drie potten bevatten water en een tak waterpest. Pot 1 staat onder een oranje lamp, pot 2 onder een violette lamp en pot 3 onder een groene lamp.
In welke pot is de fotosyntheseactiviteit het hoogst?
A
1
B
2
C
3

Slide 21 - Quiz

De fotosyntheseactiviteit is het hoogst in pot 2. Deze kleur (violet) wordt door bladgroen het meest geabsorbeerd.
Drie potten bevatten water en een tak waterpest. Pot 1 staat onder een oranje lamp, pot 2 onder een violette lamp en pot 3 onder een groene lamp.
In welke pot verbruikt de tak waterpest de kleinste hoeveelheid koolstofdioxide?
A
1
B
2
C
3

Slide 22 - Quiz

De fotosyntheseactiviteit is het hoogst in pot 2. Deze kleur (violet) wordt door bladgroen het meest geabsorbeerd.