8.3 fotosynthese
1 / 25
La durée de la leçon est: 60 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 2 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Wat is een enzym?
A
eiwit
B
koolhydraat
C
vet
D
mineraal
Slide 3 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Wat doet een enzym?
A
reactie verlangzamen
B
reactie stop zetten
C
reactie versnellen
D
reactie laten ontploffen
Slide 4 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
De optimumtemperatuur van een enzym vertelt je...
A
...bij welke temperatuur het enzym kapot gaat
B
...bij welke temperatuur het enzym gaat werken
C
...bij welke temperatuur het enzym het beste werkt
D
-
Slide 5 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Welk enzym werkt het beste bij pH van 6 bij een temperatuur van 98 graden Fahrenheit
(=36,7 graden Celcius)?
(=36,7 graden Celcius)?
A
enzym 1
B
enzym 2
C
enzym 3
Slide 6 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Welk enzym zou kunnen werken in het menselijk lichaam?
A
enzym x
B
enzym y
C
enzym z
D
enzym y en z
Slide 7 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Wat betekent het dat een enzym substraatspecifiek is?
A
Een enzym kan maar één type substraat produceren
B
Een enzym kan maar één type substraat omzetten
C
Een enzym heeft maar één actief centrum
D
Een enzym wordt geactiveerd door één specifiek substraat
Slide 8 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Enzymen zijn gevoelig voor temperatuur.
Ze werken het beste bij de optimumtemperatuur. Wat gebeurt er met het enzym als deze boven de optimumtemperatuur komt?
Ze werken het beste bij de optimumtemperatuur. Wat gebeurt er met het enzym als deze boven de optimumtemperatuur komt?
A
Het enzym gaat sneller werken.
B
Het enzym gaat langzamer werken.
C
Het enzym gaat kapot.
D
Het enzym werkt niet meer.
Slide 9 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Als een enzym gedenatureerd is, betekent dat dat het enzym ...
A
opgebruikt is
B
uit elkaar is gevallen
C
dood is
D
van vorm is veranderd
Slide 10 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Welk enzym mis je als je een lactose-intolerantie hebt?
A
lactese
B
lactase
C
lactose
D
lactise
Slide 11 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Als een enzym zijn werking heeft gedaan, wordt hij zelf ook verteerd.
A
waar
B
niet waar
Slide 12 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 13 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
1 * je kunt de bouw en werking van enzymen beschrijven
2 * je kunt de invloed van milieufactoren
op de enzymactiviteit beschrijven
( 8.3) * je kunt de fotosynthese beschrijven
2 * je kunt de invloed van milieufactoren
op de enzymactiviteit beschrijven
( 8.3) * je kunt de fotosynthese beschrijven
Slide 14 - Carte mentale
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 15 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 16 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 17 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 18 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Welke stof ontstaat of welke stoffen ontstaan bij de fotosynthese?
A
Bij de fotosynthese ontstaat alleen glucose.
B
Bij de fotosynthese ontstaan glucose en koolstofdioxide.
C
Bij de fotosynthese ontstaan glucose en zuurstof.
D
Bij de fotosynthese ontstaan water, koolstofdioxide en glucose.
Slide 19 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Welke kleur zichtbaar licht wordt nauwelijks geabsorbeerd door bladgroen?
A
rood
B
blauw
C
groen
D
geel
Slide 20 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Leg het verband uit tussen het absorptiespectrum en de naam ‘bladgroen’.
Slide 21 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 22 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Drie potten bevatten water en een tak waterpest. Pot 1 staat onder een oranje lamp, pot 2 onder een violette lamp en pot 3 onder een groene lamp.
In welke pot is de fotosyntheseactiviteit het hoogst?
In welke pot is de fotosyntheseactiviteit het hoogst?
A
1
B
2
C
3
Slide 23 - Quiz
De fotosyntheseactiviteit is het hoogst in pot 2. Deze kleur (violet) wordt door bladgroen het meest geabsorbeerd.
Drie potten bevatten water en een tak waterpest. Pot 1 staat onder een oranje lamp, pot 2 onder een violette lamp en pot 3 onder een groene lamp.
In welke pot verbruikt de tak waterpest de kleinste hoeveelheid koolstofdioxide?
In welke pot verbruikt de tak waterpest de kleinste hoeveelheid koolstofdioxide?
A
1
B
2
C
3
Slide 24 - Quiz
De fotosyntheseactiviteit is het hoogst in pot 2. Deze kleur (violet) wordt door bladgroen het meest geabsorbeerd.
Slide 25 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
